Manuale d’uso / di manutenzione del prodotto EOS 650D del fabbricante Canon
Vai alla pagina of 376
CEL-ST1T A280 © CANON INC. 2012 GEDRUKT IN DE EU De objectieven en accessoires die in deze instructiehandleiding worden genoemd, zijn in maart 2012 geactualiseerd. V oor informatie over de compatibiliteit van de camera met accessoires en objectieven van na deze datum, kunt u zich wenden tot een Canon Service Center .
2 De EOS 650D is een hoogwaardige digi tale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige CMOS-sens or met circa 18,00 effectieve megapixels, DIGIC 5, uiterst nauw keurige en snelle scherpstelling met 9 AF-punten, continu-opnamen met circa 5 frames per seconde, Live view-opnamen en filmopnamen in Full High-Definition (Full HD).
3 Control eer voordat u b egint of al le onderstaande onder delen van de camera aanwezi g zijn. Neem contact op met uw dealer al s er iets ontbree kt. * Batterijoplader LC-E8 of LC- E8E is meegeleverd. (Bij de LC-E8E is een netsnoer meegeleverd.) Als u een ob jectievenset hebt gekocht , controleer da n of het objec tief is meege leverd.
4 Pictogrammen i n deze handleid ing < 6 > : Het hoofdinstelwiel. < V > < U > : De pijltjestoetsen < S >. < 0 > : De instelknop. 0 , 9 , 7 , 8 : Hiermee wordt aangeduid dat de desbetreffende functie respectievelijk 4, 6, 10 of 16 seconden actief blijft nadat u de knop loslaat.
5 V oor nieuwe DSLR-gebruikers word en in hoofdstuk 1 en 2 de basisbediening en op nameprocedures voor de camera uitgelegd. Hoofdstukken Inleidin g 2 Aan de slag 27 Basisfuncties voor het maken en wee.
6 Inhoudsoverzicht Opnamen maken Automatisch opnamen maken Î pag. 57 - 74 (Basismodi) Continu-opnamen maken Î pag. 101 ( i Continue opname) Een opname va n uzelf maken in een groe p Î pag. 103 ( j Zelfontspanner) De actie bevriezen Î pag. 108 ( s AE met sluitervoork eur) De actie onscherp maken De achterg rond onscherp maken Î pa g.
7 V eel opnam en maken Î pag . 86 ( 7 a , 8 a , b , c ) Scherpstellen Het scherpstelpunt wijzigen Î pa g. 97 ( S AF-puntselectie) Opnamen maken van een beweg end onderwerp Î pag. 70 en 96 (AI Servo AF) Weergave De opnamen bekijken op de camera Î pa g.
8 Vo e d i n g Batterij • Opladen Î pag . 28 • Plaatsen/verwijderen Î pag . 30 • Batterijniveau Î pag . 35 Stopcont act Î pag. 302 Automa tisch uits chakelen Î pag . 34 Kaart Plaatsen/verwi jderen Î pag . 31 Formatteren Î pag . 48 Ont span sluiter zonder kaart Î pag.
9 Functie-index Afstandsbediening Î pag. 303 Snel in stellen Î pag . 44 Belichtingsaanpassingen Belichtingscompe nsatie Î pag . 117 AEB Î pag . 119 Belichtingsvergrendeling Î pag. 121 Flitser Ingebouwde flitser Î pag. 104 • Flitsbelichtings- compensatie Î pag .
10 1 Inleidin g 2 Controlelijst onderdelen......................... .................. .............. ........... 3 Symbolen en af spraken die in deze handleiding worden ge bruikt ... 4 Hoofdstukken ............ ................. .................. ..
11 Inhoud 2 3 Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen 57 A Volautomati sch opnamen mak en (Automatisch/ scène) ........... 58 A Volautomati sche techn ieken (Aut omatisch/scèn e)................... 61 7 De flitser u itschakelen .......
12 Inhoud 5 4 Opnamefuncties voor gevorderden 107 s : De beweging van het onde rwerp vastlegge n................. ....... 1 08 f : De scherpt ediepte wijzigen .................. .................. .............. 110 Scherptedie ptecontrol e ..........
13 Inhoud 7 6 Filmopnamen 169 k Filmopnamen ............... .............. .................. ................. .......... 170 Opnamen maken met automatische belichting ....................... ... 170 Opnamen maken met handmatige be lichting .........
14 Inhoud 11 10 9 8 Draadloze f litsfot ografie 225 Draadloze flits er gebruiken.................... .................. ................. .... 22 6 Automatisch e draadloze flit sopnamen ................ .............. ........... 2 27 Aangepaste dr aadloze flitso pnamen .
15 Inhoud 15 13 14 12 De camera aanpassen aan uw voorkeuren 291 Persoonlijke voorkeuzen instellen.................. .................. ............. 292 Persoonlijke voorkeuze-i nstellingen........... .................. ................. 294 C.Fn I: Belichtin g .
16 Omgaan met de camera Deze camera is een precisie-instrument . Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan fysieke schokken. De camera i s niet waterdic ht en kan niet on der water worde n gebruikt. Ne em direct cont act op met he t dichtst bijzijnde Can on Service Cente r als u de came ra per ongelu k in het water l aat vallen.
17 Tips en waarschuwingen voor het gebruik LCD-scherm Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisiet echnologie en meer dan 99,99% ef fectieve pixels heef t, kunnen er onder de 0,01 % resterende pixels enkele dode pixels voor komen. Dode pixels h ebben altijd dezelfde kleur , bijvoorbeeld zwart of rood.
18 Verkorte handleiding 1 Plaats de batterij (pag. 30) . Z ie pagina 28 voor meer informatie over het opladen van de batterij. 2 Plaats een kaart (pag. 31) . Plaats de kaart in de sleuf met de etiketzijde naar de achterzijde van de camera gericht. 3 Bevestig het ob jectief (pag.
19 Verkorte handleiding 6 Klap het LCD-scherm uit (pag. 33) . Z ie pagina 36 als op het LCD- scherm de schermen voor het instellen van de tijdzone en de datum/tijd worden weergegeven. 7 Stel scherp op het onderwerp (pag. 43) . Kijk door de zoeker en ri cht het midden van de zoeker op het onderwerp.
20 De vetgedrukte onderdelen word en vermeld in het gedeelte tot 'Basisfuncties voor het ma ken en weergeven van opn amen'. Namen van onderdelen Ingebouwde flitser /AF-hulplicht (pag. 104/98) EF-objectiefbevestigingsmarkering (pag. 39) Aan-uitschakelaar (pag.
21 Namen van onderdelen Schermuitschakelingssensor (pag. 50, 213) Knop voor dioptrische aanpassing (pag. 42) Klepje van kaartsleuf (pag. 31) Lees-/schrijfindicator (pag. 32) Ontgrendelknop batterij- compartiment (pag. 30) Klepje batterijcompartiment (pag.
22 Namen van onderdelen Opname-instellingen (in creatieve modi, pag. 24) Alleen de instellingen die momenteel zijn toegep ast, worden weergegeven. Sluitertijd Opnamemodus Diafragma ISO-snelheid (pag. 90) Aftelweergave zelfontspanner Maximumaantal opnamen Batterijniveau (pag.
23 Namen van onderdelen Zoekerinformatie Alleen de instellingen die momenteel zijn toegep ast, worden weergegeven. Indicator voor AF-puntactivatie <•> AF-punten < D > Flitser gereed Waarschuwing bij verkeerde flitsbelichtings- vergrendeling Max.
24 Namen van onderdelen Programmakeuzewiel Het programmakeuzewiel bevat de basismodi en creatieve modi. Basismodi U hoeft alleen maar de ontsp anknop in te drukken. De cam era stelt alles in en zorgt dat de instellingen zijn afgestemd op het onderwerp of de scène .
25 Namen van onderdelen Objectief Objectief zonder focusafstandsschaal Objectief met focusafstandsschaal Schakelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) (pag. 41) Objectiefbevestigingsmarkering (pag. 39) Contactpunten (pag. 17) Zoomring (pag. 40) Focusinstellingsknop (pag.
26 Namen van onderdelen Batterijoplader LC-E8 Oplader voor batterij LP-E8 (pag. 28). Batterijoplader LC-E8E Oplader voor batterij LP-E8 (pag. 28). Batterijcompartiment S tekker Oplaadlampje Lampje 'volledig opgeladen' BELANGRIJKE VE ILIGHEIDSINSTRUCTIES - BEW AAR DEZE INSTRUCTIES.
27 1 Aan de slag In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd. De riem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie.
28 1 V erwijder het beschermdeksel. V erwijder het b eschermdeksel van de batterij. 2 Plaat s de batterij. Plaats de batterij op de juiste manier in de oplader zoals afgebeeld in de illustratie. Om de batterij te verwijderen, herhaalt u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.
29 De batterij opladen Bij aankoop is de batterij niet volledig opg eladen. Laad de batterij voor gebruik op. Het verdient aanbeveling om de batterij op te lade n op de dag dat u deze gaat gebr uiken of een dag ervoor . Zelfs wanneer de camera is opgeborgen, raakt een opgeladen batterij geleidelijk aan leeg.
30 Plaats een volledig opgeladen batterij LP-E8 in de camera. 1 Open het klepje. Schuif het schuifje in de richting van de pijlen en open het klepje. 2 Plaat s de batterij. S teek het uiteinde met de batterijcontacten in de camera. Schuif de batterij in de camera totdat de batterij vastzit.
31 De kaart (afzonderlijk verkrijgbaar ) kan een SD-, SD HC- of SDXC- geheugenkaart zijn. SDHC- en SDXC-kaarten met UHS-I kunnen ook worden gebruikt. De opnamen worden op geslagen op de kaart. Zorg ervoor dat het schrijfb eveiligingsschuifje van de kaart omhoog staat zodat schrijven/wissen mogelijk is.
32 De kaart plaatsen en verwijderen 1 Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op < 2 >. Controleer of de lees-/ schrijfindicator uit is en op en vervolgens het klepje. Sluit het klepje als [ Op slaan... ] wordt weergegeven. 2 V erwijder de kaart.
33 Nadat u het LCD-scherm hebt uitgeklapt, kunt u me nufuncties instellen, Live view-opnamen gebruiken, films opnemen en opnamen en films weergeven. U kunt de richting en ho ek van het LCD-scherm wijzigen. 1 Klap het LCD-scherm uit. 2 Draai het LCD-scherm.
34 Als na het inschakelen van de camera de schermen voor het instellen van de tijdzone en de datum/tijd worden weergegeven, raadpleeg dan pagina 36 voor het instellen van de tijdzone en de datum en tijd. < k >: De camera is ingesch akeld. U kunt films opnemen (pag.
35 De camera inschakelen W anneer de camera wordt ingeschakeld, heeft het batterijniveau een van de volgende vier niveaus. z : De batterij is vol. x : Batteri jniveau is l aag, maar de camera kan nog wo rden gebruikt. c : De batt erij is bi jna leeg. ( knippert) n : Laad de batterij op.
36 Als u de camera voor de eerste keer inschakelt of als de t ijdzone en datum- en tijdinstell ingen opnieuw zijn i ngesteld, worden de instelsc hermen T ij dzone en Datum/tijd weergegeven. V olg de stappen hieronder om eerst de t ijdzone in te s tellen.
37 3 De datum, tijd en tijdzone instellen 3 Stel de datum en de tijd in. Druk op de toets < U > om het get al van de datum of tijd te selecteren . Druk op < 0 > zodat < a > wordt weergegeven. Druk op de toets < V > om het getal in te stellen en druk vervolgens op < 0 >.
38 1 Geef het menuscherm wee r . Druk op de knop < M > om het menuscherm weer te geven. 2 Selectee r op het ta bblad [ 5 2] de optie [T aal K ]. Druk op de toets < U > om het tabblad [ 5 2 ] te selecteren. Druk op de toets < V > om [ T aal K ] te selecteren (het zesde item van boven) en druk op < 0 >.
39 1 V erwijder de doppen. V erwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven. 2 Bevestig het objectief. Plaats de witte of rode markering op het objectief op gelijke hoogte met de markering van dezelfde kleur op de camera.
40 Een objectief bevestigen en verwijderen Om in of uit te zoomen draait u de zoomring op het objectief met uw vingers. Als u wilt in- of uitz oomen, doe dit dan voordat u scherpstelt. W anneer u na het scherpstellen aan de zoomring draait, kan de scherpstelling enigszins verloren gaan.
41 W anneer u de ingebouwde Image St abilizer (beeldstabilisatie) van het IS-objectief gebruikt, wordt beweg ingsonscherpte gecorrigeerd om scherpere opnamen te krijgen. In de hier uitgelegde procedure wordt het EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 IS II-objectief als voorbeeld ge bruikt.
42 Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing. Draai de knop naar links of rechts totdat de negen AF-punten in de zoeker scherp zijn. V oor scherpe opnamen houdt u de camera stil om bewegingsonscherpte te minimaliseren. 1. Pak met uw rechterhand de camera stevig vast.
43 Basisbediening De ontspanknop heef t twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. V ervolgens kunt u de ontsp anknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en het diafragma instelt.
44 U kunt de opnamefuncties die worden weergegeven op het LCD- scherm, rechtstreeks selecteren en instellen. Dit wor d t het scherm Snel instellen genoemd. 1 Druk op de knop < Q >. X Het scherm Snel instellen wordt weergegeven ( 7 ). 2 Stel de gewenste functie in.
45 Q Snel instellen voor opnamefuncties Selecteer de gewenste functie en druk op < 0 >. Het scherm met instellingen voor de functie wordt weergegeven. Druk op de toets < U > of draai aan het instelwiel < 6 > om de instelling te wijzigen.
46 In de menu's kunt u verschillende functies instellen, zoals de opnamekwaliteit, datum/tijd, enzovoort. T er wijl u naar het LCD-scherm kijkt, gebruikt u de knop < M >, de pijltjestoetsen < S > en de knop < 0 > op de achterzijde van de camera om de menu's in te stellen.
47 3 Menugebruik 1 Geef het menuscherm wee r . Druk op de knop < M > om het menuscherm weer te geven. 2 Selecteer e en t abblad. Druk op de toets < U > om een menutabblad te selecteren. Het tabblad [ z 3 ] verwijst bijvoorbeeld naar het scherm dat word t weergegeven als het tabblad z (Opnamen) met drie puntjes [ ] wordt geselecteerd.
48 Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer , moet u de kaar t met de camera formatteren. W anneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worde n alle opnamen en gegeven s op de kaart verwijderd.
49 3 De kaart formatteren De kaart is nieuw. De kaart is geformatteerd met een andere camera of een computer . De kaart is volledig gevuld met opnamen of gegevens.
50 Op het LCD-scherm kunnen de opname-instellingen, het menuscherm, opnamen, enzovoort worden weergegeven. W a nneer u de camera inschake lt, worden de opname-inst ellingen weerge geven. Als u met uw oog in de buurt van het zoekeroculair komt, schakelt de schermuitschakelingssensor (pag.
51 Wisselen van scherm op het LCD-scherm Met de optie [ 5 2: LCD auto uit ] kunt u voorko men dat het LCD-scherm automatisch word t uitgeschakeld (p ag. 213). Zelfs als het menuscherm of de opname wordt weergegeven, kunt u onmiddellijk opnamen maken door de ont spanknop in te drukken.
52 De Uitleg geeft een eenvoudige beschrijving van de betreffende functie of optie. Deze wordt weergegeven als u de opnamemodus wijzigt of het scherm Snel instellen gebruikt om een opn amefunctie in te stellen, bij Live view-opnamen en filmopnamen, of tijdens de weergave.
53 Het LCD-scherm is een aanraakgevoeli g paneel dat u met uw vingers kunt bedienen. Snel instellen (voorbeeldscherm ) Gebruik uw vinger om op het LCD- scherm te tikken (kort aanraken). U kunt menu's, pictogrammen, enzovoort op het LCD-scherm selecteren door erop te tikken.
54 d Bediening via het aanraakscherm Menuscherm (voorbeeldscherm ) Sleep uw vinger over het LCD- scherm. Schaalweergave (voorbeeldscherm) Mogelijke bewerkingen door met uw vinger over het scherm te sl.
55 d Bediening via het aanraakscherm 1 Selecteer de optie [Aanraakbedi ening]. Selecteer op het tabblad [ 5 3 ] de optie [ Aanraakbediening ] en druk vervolgens op < 0 >. 2 Stel de aanraakbediening in. Selecteer [ Activeren ]. Als u de aanraakbediening instelt op [ Deactiveren ], wordt de bediening via het aanraakscherm uitgeschakeld.
.
57 2 Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de basismodi op het programmakeuzewiel kun t gebruiken voor de beste resultaten en hoe u op namen kunt weergeven.
58 < A > is een volautomatisch e modus. De camera analyseert de scène en stelt automatisch de o ptimale instellingen in. Bovendien past de camera de scherpstelling automatisch aan door te meten of het onderwerp beweegt of niet (pag. 61). 1 Stel het programmakeuzewiel in op < A >.
59 A Volautomatisch opnamen maken (Automatisch/scène) 4 Maak de op name. Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken. X De opname wordt gedu rende 2 seconden op het LCD-sch erm weergegeven. Als de ingebouwde flitser automatisch tevoorschijn is gekome n, kunt u deze met uw vingers weer naar binnen drukken.
A Volautomatisch opnamen maken (Automatisch/scène) 60 De flitser komt bij daglicht tevoorschijn. Bij een onderwerp met tegenlicht k an de flitser tevoorschijn komen om donkere schaduwen op het onderwerp lichter te maken. Als u de opname zonder flits wilt maken, stelt u de flitser in op Flitser uit (pag.
61 Positioneer het onderwerp afhankelijk van de scène links of rechts in beeld, zodat er een uitgebalanceerde achtergrond en een goed perspectief wordt bereikt. In de modus < A > drukt u de ontspanknop hal f in om sch erp te stel len op een niet-bewegend on derwerp.
A Volautomatische technieken (Automatisch/scène) 62 U kunt opnamen maken terwijl het zoekerbeeld op het LC D-scherm wordt weergegeven. Dit heet 'Live view-opnamen'. Zie pagina 143 voor meer informatie. 1 Geef het Live view-bee ld op het LCD-scherm weer .
63 De camera analyseert de scène en ste lt automatisch de optimale instellingen in. Op plaatsen waar het g ebruik van een flitser niet is toegestaan, gebruikt u de modus < 7 > (Flitser uit). Deze modus is ook geschikt om sfeer vast te leggen, bijvoorbeeld in situaties met kaarslicht.
64 In de modus < C > kunt u op eenvoudige wijze de scherptediepte, transportmodus en flitser wijz igen. U kunt bovendien de sfeer selecteren die u in uw opnamen wilt vastleggen. De standaard- instellingen zijn hetzelf de als in de modus < A >.
65 C Creatieve automatische opnamen U kunt op de knop < Q > drukken om het volgende in te stellen: (1) Sfeeropnamen U kunt de sfeer instellen die u in u w opnamen wilt vastleggen. Druk op de toets < U > of draai aan het instelwiel < 6 > om de gewenste sfeer te selecteren.
C Creatieve automatische opnamen 66 (3) T ransportmo dus : draai aan het instelwiel < 6 > om de gewenste instelling te kiezen. U kunt deze ook in een lijst selecteren door op < 0 > te drukken. < u > Enkelbeeld : Een opname tegelijk maken.
67 De modus < 2 > (Portret) maakt de achtergron d onscherp, zodat personen duidelijker naar voren ko men. Ook worden de tinten van de huid en het haar zachter gemaakt. Hoe groter de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond, hoe bete r . Hoe groter de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond, hoe waziger de achtergrond eruitziet.
68 Gebruik de modus < 3 > (Landschap) voor panoramafoto's of om alles van dichtbij tot veraf scherp in beeld te krijgen. V o or levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere opnamen. Gebruik bij een zoomlens de g roothoekzijde.
69 W anneer u bloemen of kleine onder werpen van dichtbij wilt fotograferen, gebruikt u hiervoor de modus < 4 > (Close-up). Geb ruik een macro-objectief (afzonderlijk ve rkrijgbaar) om kleine onderwerpen veel groter te laten uitkomen. Gebruik een eenvoudige achtergrond .
70 Gebruik de modus < 5 > (S port) voor het fotograferen van een bewegend onderwerp, bijvoorbeeld een rennend kind of een rijdende auto. Gebruik een teleobjectief. Het gebruik van een teleobjectief wordt aanbevolen, omdat u hiermee op grote afstand kunt fotograferen.
71 Gebruik de modus < 6 > (Nacht portret) als u 's avonds mensen wilt fotograferen en een natuurlijk uitziende achtergrond wilt hebben. Gebruik een groothoekobject ief en een st atief. Gebruik bij een zoomlens de groot hoekzijde om in het donker een panorama-effect te verkrijgen.
72 Normaal ges proken hebt u bij avondopnamen een stat ief nodig om uw camera stil te houden. Met de modu s < F > (Nachtopn amen uit hand) kun t u echter ' s avonds opnamen maken terwi jl u de camera i n de hand houdt. In dez e modus worden voor el ke foto vier op namen achter elkaar gemaakt.
73 Als u een tafereel met zowel lichte als donkere gebieden fotografeert, gebruikt u de modus < G > (HDR-tegenlicht). V oor elke opname die u maakt, worden drie continu-opnam en met verschillende belichting gemaakt. Het verlies van details in de lichte en donkere gebieden wordt zo verminderd in de definitieve opname.
74 Aandachtspunten voor < F > Als u opnamen maakt met de flit ser en het onderwerp bevind t zich te dicht bij de camera, word t de opname mogelijk te helder (overbelichti ng).
75 W anneer in de basismodi het scherm met de opname-instellingen wordt weergegeven, kunt u op de knop < Q > drukken om het scherm Snel instellen weer te geven. In de onderstaande tabel worden de functies vermeld die in de diverse basismodi met het scherm Snel instellen kunnen worden ingesteld.
76 U kunt de sfeer selecteren die u voo r de opname wilt gebruiken, behalve wanneer de basismod us < A >, < 7 > of < G > is ingesteld. 1 Stel het programmak euzewiel op een van de vol gende modi in: < C >, < 2 >, < 3 >, < 4 >, < 5 >, < 6 > of < F >.
77 Opname via sfeerselectie 4 Stel het sfeereffect in. Druk op de toets < V > om de effectenbalk te selecteren. [ Effect ] wordt dan onder in het scherm weergegeven. Druk op de toets < U > of draai aan het instelwiel < 6 > om het gewenste effect te selecteren.
Opname via sfeerselectie 78 Sfeerinstellingen St an daard S tandaardopnamekenmerken voor de respectieve opnamemodus. Let op: < 2 > heeft opnamekenmerken die voor portretfoto's zijn geoptimaliseerd en < 3 > is geoptimaliseerd v oor landschapsfoto's.
79 In de basismodi < 2 >, < 3 >, < 4 > en < 5 > kunt u opnamen maken waarbij de instellingen met de lich tomst andigheden of het type scène overeenkomen.
Opname via licht of scènetype 80 3 Selecteer in h et scherm Snel instellen het type licht of scène. Druk op de knop < Q > ( 7 ). Druk op de toets < V > om [ Stand. inst. ] te selecteren. [ Licht-/scèneopnamen ] wordt weergegeven op het scherm.
81 Opname via licht of scènetype Instellinge n voor het type licht of s cène St and. inst. Een standaardinstelling die ge schikt is voor de meeste onderwerpen. Daglicht V oor onderwer pen in zonlicht. Hi ermee zien blauwe luchten en groene gebieden zoals bomen en struiken er natuurlijker uit en worden lichtgekleurde bloemen beter weergegeven.
82 Hieronder wordt beschre ven hoe u opnamen het eenvoudigst kunt weergeven. Zie pagina 237 voor meer informatie ov er de weergaveprocedure. 1 Geef de opname wee r . Druk op de knop < x >. X De laatst gemaakte of laat st bekeken opname wordt weergegeven.
83 3 Creatieve opnamen Om mislukte opnamen te voorkomen, worden in de basismodi de meeste functies automatisch ingesteld . Deze kunnen niet worden gewijzigd. In de mo dus < d > (AE-programma) kunt u diverse functies instellen en creatievere opnamen maken.
84 De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafr agma in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. Dit heet AE- programma. 1 Stel het programmakeuzewiel in op < d >. 2 Ste l scherp op het onderwer p. Kijk door de zoeker en richt het geselecteerde AF-punt op het onderwerp.
85 d : AE-programma Wijzig de ISO-snelheid of gebruik de ingeb ouwde flit ser . Als u de belichting op het omge vingslicht en het onderwerp wilt afstemmen, kunt u de ISO-snelheid wijzigen (pag. 90) of de ingebouwde flitser gebruiken (pag. 104). In de modus < d > gaat de ingebouwde flitser niet automatisch af.
86 U kunt het aantal pixels en de beeldkwa liteit selecteren. Er zijn tien instellingen voor de opnamekwaliteit: 73 , 83 , 74 , 84 , 7 a , 8 a , b , c , 1 + 73 , 1 . 1 Selecteer [Beeldkwalit.]. Selecteer op het tabblad [ z 1 ] de optie [ Beeldkwalit. ] en druk vervolgens op < 0 >.
87 3 De opnamekwaliteit instellen * De cijfers voor de bestandsgrootte, het aantal mogelijke opnam en en de maximale opnamereeks zijn gebaseerd op een testgeheugenkaart van 8 GB en de testnormen van Canon (beeldverhouding 3:2, ISO 100 en beeldstijl Standaard).
88 3 De opnamekwaliteit instellen Ik wil de opnamekwaliteit selecteren die bij het p apierformaat past waarop ik wil afdrukken. Raadpleeg het diagram links bij het kiezen van de opnamekwaliteit. Als u de opname wilt bijsnijden, wordt het aanbevolen om een hogere kwaliteit (meer pixels) te selecteren, zoals 73 , 83 , 1 + 73 of 1 .
89 3 De opnamekwaliteit instellen 1 -opnamen zijn onbewerkte opnamegegevens die nog moeten worden omgezet in 73 of andere typen afbeeldingen. Hoewel voor het weergeven van 1 -opnamen op de computer software als Digital Photo Professional nodig is (m eegeleverd, pag.
90 S tel de ISO-snelheid (de lichtgev oe ligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de basismodi wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld (pag. 91). 1 Druk op de knop < i >. ( 9 ) X [ ISO-snelheid ] wordt weergegeven.
91 i : De ISO-snelheid wijzigen N Als u de ISO-snelheid instelt op [ AUTO ], wordt de werkelijk in te stellen ISO- snelheid weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. Zoals op de volgende pagina staat aangegeven, wordt de ISO-snelheid automatisch aangepast aan de opnamemodus.
92 i : De ISO-snelheid wijzigen N *1: V ast op ISO 400 voor bulb-belichting . *2: Afhankelijk van de in gestelde maximale ISO-snelheid. *3: Indien invulfl itsen to t overbelichting leidt , wordt ISO 100 of een hoge re ISO- snelheid ingesteld. *4: Behalve in de modi A , 6 , en F .
93 Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische exp res sie of bij het onderwerp passen. In de basismodi kunt u geen beeldstijl selecteren. 1 Druk op de k nop < X A >. X [ Beeldstijl ] wordt weergegeven.
94 A Optimale opnamekenmerken voor het onderwerp N R Landschap V oor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere opnamen. Gebruik deze in stelling voor indrukwekkend e landschappen. S Neutraal Deze beeldstijl is geschikt voor gebruikers die er de voorkeur aan geven om opnamen met de computer te verw erken.
95 U kunt het AF-gebruik (autom atische scherpstelling) se lecteren dat bij de opnameom standighede n en het ond erwerp p ast. In de b asismodi word t het optima le AF-gebr uik aut omatisch i ngestel d voor de respect ieve opnamemo dus. 1 Zet op het objectief de focusinstelling sknop op <AF> .
96 f : Het AF-gebruik wijzigen N Dit AF-gebruik is geschikt voor bewegen de onderwerpen waarbi j de scherpstelafstand telke ns verandert. Zolang u de ontsp anknop hal f ingedrukt ho ud t, blijft de camera continu op het onderwerp scher p s tellen. De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt gemaakt.
97 In de basismodi stelt de camera automatisch scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp. Daarom wordt er mogelijk niet altijd op het beoogde onderwerp scherpgesteld. In de modi < d >, < s >, < f > en < a > kunt u het AF-punt selecteren en dat gebruiken om scherp te stellen op het beoogd e onderwerp.
98 S Het AF-punt selecteren N Als u van dichtbij een portret wilt maken, gebruikt u 1-beeld AF en stelt u scherp op de og en. Als u eerst op de ogen scherpstelt, kunt u de compositie ver volgens opnieuw bepalen terwijl het gezicht scherp blijft.
99 S Het AF-punt selecteren N Bij een maximaal diafragma van f/5.6: U kunt met alle AF-punt en scherpstellen op basis van kruismet ingen (verticale en horizontale lijnen worden tegel ijkertijd gedetecteer d).
100 Soms kan er niet automatisch worden scherpgesteld ( het focus- bevestigingslampje < o > van de zoeker knippert dan). Dit kan onder meer voorkomen bij de volgende onderwer pen: Onderwerpen me.
101 U kunt maximaal circa 5 opnamen per seconde maken. Deze functie kunt u bijvoorbeeld gebruiken als een kind naar u toe rent en u de verschillende gezichtsuitdrukkingen wilt vastleggen.
102 i Continue opname De maximale snelheid van circa 5 opnamen per seconde voor continu- opnamen wordt bereikt* bij een slu itertijd van 1/500 second e of sneller bij het maximale diafragma (afhankelijk van het objecti ef).
103 1 Druk op de k nop < Y i Q >. 2 Selecteer de zelfont sp anner . Druk op de toets < U > of draai aa n het instelwi el < 6 > om de zel fontspanner te selecteren en dr uk vervolgens op < 0 >. Q : Zelfontsp anner:10 sec U kunt oo k de afst ands bedien ing geb ruiken (p ag.
104 Als u binnenshuis bent of te maken hebt met weinig licht of tegenlicht, kunt u de ingebouwde flitser omhoog klappen en op de ontspanknop drukken om opnamen met de flitser te maken. In de modus < d > wordt de sluitertijd automatisch ingesteld op een waarde tussen 1/60 seconde en 1/200 seconde om bewegingsonscherpte te voorkomen.
105 D De ingebouwde flitser gebruiken V erhoo g de ISO-snel heid als het onderwerp ver weg i s (pag. 90). Door de ISO-snelheid te verhogen, kunt u het flitsbereik vergrote n. V erlaag de ISO-snelheid bij fel licht. V erlaag de ISO-snelheid als de beli chtingsinstelling in de zoeker knippert.
.
107 4 Opnamefuncties voor gevorderden Dit hoofdstuk is een aanvulling op hoofdstuk 3. U leest in dit hoofdstuk op welke manieren u nog meer creatief kunt fotograferen. In het eerste gedeelte van dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de modi < s >, < f > en < a > op het programmakeuzewiel kunt gebruiken.
108 Met de modus < s > (automatische belichtin g met sluitervoorkeur) op het programmakeuzewiel kunt u de actie bevriezen of onscherp maken. * < s > staat voor T ime value (tijdwaarde). 1 Stel het programmakeuzewiel in op < s >. 2 Ste l de gewens te sluitertijd in.
109 s : De beweging van het onderwerp vastleggen Een snel bewegend onderwerp bevriezen Gebruik een kort e sluitertij d, bijvoorbeeld tus sen 1/4000 en 1/500 seco nde. Een rennend kind of dier on scherp maken om de indruk van beweging te wekken Gebruik een gemiddelde sluitertijd, bijvoorbeeld tussen 1/250 en 1/30 seconde.
110 Om de achtergro nd onscherp te maken of om onderwerpen die di chtbij of ver weg zij n scherp te krijg en, stelt u het programmakeuzewiel in op < f > (automati sche belichti ng met diafragmavoo rkeur). Zo kunt u de scherptediepte (het bereik van een acceptabele scherp s telling) aanpassen.
111 f : De scherptediepte wijzigen W anneer u een diafragma met een hoo g f-getal gebruikt of opnam en maakt bij weinig licht, kan er bew egingsonscherpte optreden. Bij een hoger f-getal van het diaf ragma is de sluitertijd langer . In omstandigheden met weinig licht kan de sluitertijd maar liefst 30 seconden bedragen.
112 f : De scherptediepte wijzigen Om de juiste flitsbelich ting te verkrijgen, wordt het flitsvermogen automatisch op he t ingestelde diafra gma afgestemd (automa tische flitsbelichting). De sluitertijd wo rdt automatisch ingesteld tussen 1/200 seconde en 30 seconde n, afhankelijk van de lichtomst andigheden.
113 U kunt zowel de sluitertijd als het di afragma handmatig naa r wens instellen. T erwijl u naar de indicator voor het bel ichtingsniveau in de zoeke r kijkt, kunt u de belichting naar wens instellen. D eze methode heet han dmatige belichting. * < a > staat voor Manua l (handmatig).
114 a : Handmatige belichting Om de juiste fl itsbelichting te verk rijgen, wordt het f litsvermogen automati sch (automat ische flitsbelichti ng) op het handmatig ingestelde diaf ragma afgestemd. De sluiter tijd kan worden in gesteld op een waar de tussen 1/200 seco nde en 30 seconden.
115 Er zijn vier meetmethoden beschikbaar om de helderheid van het onderwerp te meten. Meestal wordt meervlaksmeting aanbevo len. In de basismodi wordt meervlaksmeting automatisch ingesteld. 1 Selecteer [ Meetmethode]. Selecteer op het tabblad [ z 2 ] de optie [ Meetmethode ] en druk vervolgens op < 0 >.
116 q De meetmethode wijzigen N e Centrum ge w . gemidde ld De helderheid wordt in het midden van het beeld gemeten, waarna een gemiddelde voor de gehele opname wordt berekend. Deze meetmethode is voor gevorderde gebruikers. Met de instellingen q (meervlaks metin g) en e (centrum gew .
117 S tel de belichtingscompensatie in wanneer de bel ichting (zonder flitser) anders uitvalt dan gewenst. Deze functie kan word en gebruikt in de cre atieve modi (met uitzonderin g van < a >). U kunt de belichtingscompensatie instellen op maxima al ±5 stops met tussenstapp en van 1/3 stop.
118 Belichtingscompensatie instellen N S tel de flitsbelichtingscompensatie in wanneer de be lichting van het onderwerp an ders uitvalt dan gew enst. U kunt de belichti ngscompensatie instellen op maximaal ±2 sto ps met tussenst appen van 1 /3. 1 Druk op de knop < Q >.
119 Met deze functie gaat belichtingscompensatie een stap verder, doordat de belichting over drie opnamen a utomatisch wordt gevarieerd (maximaal ±2 stops met tussenstappen van 1/3 stop), zoals hieronder is weergegeven. V ervolgens kunt u de beste belichting kiezen.
120 3 Belichtingstrapje (AEB) N V olg stap 1 en 2 als u de AEB- waarde niet wilt weergeven. De AEB-instelling wordt ook automatisch geannuleerd als de aan- uitschakelaar op < 2 > wordt gezet, als de flitser weer gebruiksklaar is, enzovoort. Gebruik van AEB bij het maken van cont inu-opnamen Als < i > continue opname (pag.
121 W anneer het gebie d waarop u wilt scherp stellen a fwijkt van h et lichtme tingsgebie d, of wanne er u meer dere foto's met dezelfde beli chtingsins telling wilt ne men, kun t u de belichti ng vergre ndelen. D ruk op de kno p < A > om de belichting te vergre ndelen, m aak een ni euwe com positie en maak de opname.
122 Als het onderwerp zich aa n de rand van het beeld bevi ndt en u de flitser gebruikt, kan het onderwerp te li cht of te donker worden. Dit is onder meer afha nkelijk van de achtergrond. In deze situatie dient u de flitsbelicht ingsvergrendeling te ge bruiken.
123 Als de opname te donker wordt of als het c ontrast te laag is, kunnen de helderheid en he t contrast van de opna me automatisch wo rden verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting Optimize r (Auto optimalisatie helderheid ). De standaardinstelling is [ St an daard ].
124 Met deze functie vermindert u de ruis die in een opname ontstaat. Hoewel ruisreductie wordt toegepas t bij alle ISO-snelheden, is de functie vooral effectief bij hoge ISO-snelheden. Bij lage ISO-snelheden wordt de ruis in de donkere gedeelten van de opname (de schaduwpartijen) verder gereduceerd.
125 3 Instellingen voor ruisreductie N U kunt de ruis, die wordt veroorzaakt door een lange b elichtingstijd, verminderen. 1 Selecteer [ Ruisred. lange sluitertijd]. Selecteer op het tabblad [ z 3 ] de optie [ Ruisred. lange sluitertijd ] en druk vervolgens op < 0 >.
126 3 Instellingen voor ruisreductie N 2 Stel de optie in. Selecteer de gewenste instelling en druk op < 0 >. X Het scherm met de instellingen wordt afgesloten en het menu wordt opnieuw weergegeven.
127 Lichta fval is een vers chijnsel dat erv oor zorgt da t de hoeken van de opna me donkerder eru it zien als gevolg van de fysieke eig enschappe n van de lens. Een andere chromatis che afwijking is het vers chijnen van kleur randen ron d de contour en van het o nderwerp.
128 3 Correctie helderheid randen/Chromatische correctie 1 Selecteer de instelling. Controleer of [ Correctiegegevens beschikbaar ] wordt weergegeven voor het gebruikte objectief. Selecteer [ Chromatische afw. ] en druk vervolgens op < 0 >. Selecteer [ Inschakelen ] en druk vervolgens op < 0 >.
129 3 Correctie helderheid randen/Chromatische correctie De camera beschikt al over gegevens voor correctie helder heid randen en chromatische correctie voor ongeveer 25 objectieven.
130 U kunt de beeldstijl naar wens aanp assen door afzonderlijke parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [ Scherpte ] en [ Contrast ]. Maak proefopnam en om het resultaat te bekijken. Zie p agina 132 voor het aanpa ssen van [ Monochroom ]. 1 Druk op de knop < X A >.
131 A Opnamekenmerken aanpassen aan uw voorkeuren N Scherpte Hiermee kunt u de scherpt e van de opname aanpassen. Als u de opname minder scherp wilt maken, stelt u de scherpte in naar de kant met E . Hoe dichter de markering zich bij E bevindt, hoe zachter de opname.
132 A Opnamekenmerken aanpassen aan uw voorkeuren N V oor Monochr oom kunt u naast [ Scherpte ] en [ Contrast ] (zoals op de vorige pagina is beschreven) ook [ Filtereffect ] en [ T oningef fect ] instellen. k Filtereffect U kunt op een monochrome opname witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen.
133 U kunt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [ Portret ] of [ Landschap ], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [ Gebruiker 1 ], [ Gebruiker 2 ] of [ Geb ruiker 3 ]. U kunt meerdere beeldstijlen mak en met andere parameterinstellingen, zoals scherpte en contrast.
134 A Favoriete opnamekenmerken vastleggen N 5 Selecteer e en p arameter . Selecteer een parameter , bijvoorbeeld [ Scherpte ], en druk vervolgens op < 0 >. 6 Stel de p arameter in. Druk op de toets < U > om de parameter naar wens aan te passen en druk vervolgens op < 0 >.
135 De functie waarmee de kleurtoon zodanig kan worden aangep ast dat een wit object in de opnam e ook daadwerke lijk wit lijkt, word t witbalans (W B) genoem d. Bij de instelling < Q > (Auto) zal doorgaans autom atisch de juiste witbalans worde n ingeste ld.
136 B : Aanpassen aan de lichtbron N 2 Selecteer [ Handmatige witbalans]. Selecteer op het tabblad [ z 2 ] de optie [ Handmatige witbalans ] en druk vervolgens op < 0 >. X Het scherm voor handmatige selectie van de witbalans wordt weergegeven. 3 Importeer de witbalansgege vens.
137 U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kl eurcorrectiefilter .
138 u De kleurtoon voor de lichtbron aanpassen N Het is mogelijk om met één opname tegelijkert ijd drie opnamen met een verschillende kleurbalans op te slaan. De opna me wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperat uur van de actuele witbalansins telling, maar ook met meer blauw/ amber of magenta/groen.
139 Het bereik van reproduceerbare kleur en wordt 'kleurruimte' genoemd. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor opnamen instellen op sRGB of Adobe RGB. V oor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. Bij de basismodi wordt sRGB automatisch ingesteld.
140 De camerabeweging die door de reflexspiege lactie wordt veroorzaakt, kan foto's die zijn genomen met een superteleobjectief of een ma cro- objectief (close-up) onscherp maken.
141 Spiegel opklappen om bewegingsonscherpte te verminderen N Bij zeer fel licht, bijvoorbeeld op het strand of tijdens het skiën op een zonnige dag, kunt u de opname het beste direct na het opkla ppen van de spiegel maken. Richt de camera niet direct op de zon.
.
143 5 Opnamen maken met het LCD- scherm (Live view-opnamen) U kunt opnamen maken terwijl het zoekerbeeld op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven.
144 1 Geef het Live view-beeld weer . Druk op de knop < A >. X Het Live view-beeld wordt o p het LCD- scherm weergegeven. In de modus < A > wordt het scènepictogram voor de scène die door de camera word t gedetecteerd, linksboven weergegeven (pag.
145 A Opnamen maken met het LCD-scherm St e l [ A : Live view-opname. ] in op [ Inschakelen ]. Levensduur batterij bij Live view- opnamen De bovenstaand e cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgela den LP-E8-batterij en op de testcriteria van de CIP A (Cam e ra & Imaging Product s Association).
146 A Opnamen maken met het LCD-scherm T elkens als u op de knop < B > drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Informatiedisplay ISO-snelhei d Indicator belichtingsniveau /AEB-bereik Diafr.
147 A Opnamen maken met het LCD-scherm T ijdens het maken van Live view-opnamen in de modus < A > wordt een pictogram weergegeve n dat de scène vertegenwoordigt die is gedetecteerd door de camera. Bij bepaalde scènes of opnameomstandigheden komt het weergegeven pictogram mogelijk niet overeen met de daadwerkelijke scène.
148 A Opnamen maken met het LCD-scherm *5: Wordt weergegeven met een van de onderstaande objectieven: • EF 24mm f/2.8 IS USM • EF 28mm f/2.8 IS USM • EF 300mm f/2.8L IS II USM • EF 400mm f/2.8L IS II USM • EF 500mm f/4L IS II USM • EF 600mm f/4L IS II USM • EF-S 18-55mm f/3.
149 In dit gedeelte worden de instellingen be sproken die specifiek zijn voor Live view-opnamen. W anneer u op d e knop < Q > drukt ter wijl het beeld op het LCD-scherm in een creatieve modus wo.
150 De onderstaande menuopties worden weergegeven. De instelbare func ties in dit menu- scherm worden alleen toegepast tijdens Live view-opnamen . Deze functies worden niet toegepast bij het maken van opnamen via de zo eker . Live view-opname. U kunt Live view- opname.
151 A Menufunctie-instellingen Aspect ratio N De beeldverhouding (aspect rati o) van de opname kan wor den ingesteld op [ 3:2 ], [ 4:3 ], [ 16:9 ] of [ 1:1 ]. Het gebied rond het Live view-beeld wordt omgeven door een zwart masker wanneer de volgende beeldverhoudingen zijn ingesteld: [ 4:3 ] [ 16:9 ] [ 1:1 ].
152 A Menufunctie-instellingen Meettimer N U kunt wijzigen hoe lang de beli chtingsinstelling wordt weergegeven (duur van de belichtingsvergrendeling). In de basismodi heeft de meettimer een vaste instelling van 16 sec. De Live view-opname stopt bij een van de volgend e handelingen.
153 U kunt de AF-methode selecteren die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp p ast. De volgende AF-methoden zijn beschikbaar: [ u (gezicht)+volgen ], [ FlexiZone - Multi ] (pag. 155), [ FlexiZone - Single ] (pag. 156) en [ Quick-modus ] (pag. 160).
154 De AF-methode (automatische scherpstelling) wijzigen Als er geen gezichten worden gedetecteerd of als u op het LCD- scherm tikt maar geen gezicht of onderwerp selecteert, schakelt de camera over naar [ FlexiZo ne - Multi ] met automatische selectie (pag.
155 De AF-methode (automatische scherpstelling) wijzigen Er zijn maximaal 31 AF-punt en ( automatisch geselecteer d), die een groot gebied dekken, beschikbaar voor scherpstellen. Dit gr ote gebied kan ook in 9 zones worden opgedeeld voor scherpstellen (zoneselectie).
156 De AF-methode (automatische scherpstelling) wijzigen 3 Ste l scherp op het onderwer p. Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in. X Als de scherpstelling is bereikt, word t het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. X Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-kader oranje.
157 De AF-methode (automatische scherpstelling) wijzigen 2 V erplaats het AF-punt. Druk op de toets < S > om het AF- punt te verplaatsen naar de positie waarop u wilt scherpstellen. (Het AF- punt kan niet naar de randen van het beeld worden verplaatst.
158 De AF-methode (automatische scherpstelling) wijzigen AF-gebruik Scherpstellen duurt langer dan met de [ Quick-modus ]. Zelfs als er al is scherpgesteld , wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. T ijdens en na de automa tische scherp stelling kan de helderheid van de opname vera nderen.
159 De AF-methode (automatische scherpstelling) wijzigen Opnameomstandighede n waarin moeilijk ka n worden scher pgesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlakken of wanneer lichte tinten of schaduwpartijen niet zichtbaar zijn.
160 De AF-methode (automatische scherpstelling) wijzigen De speciale AF-sensor wordt gebruikt om bij 1-beeld AF (pag. 95) op dezelfde manier scherp te stellen als bij het maken van o pnamen door de zoeker . U kunt negen AF- punten gebruiken om scherp te stellen (automatisch geselecteerd).
161 De AF-methode (automatische scherpstelling) wijzigen 3 Ste l scherp op het onderwer p. Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in. X Het Live view-beeld wordt uitgeschakeld, de reflexspiegel wordt neergeklapt en er wordt automatisch scherpgesteld.
162 Door eenvoudigweg op het LCD-scherm te tikken, kunt u scherpstellen en automatisch een opname maken. Dit werkt in alle opnamemodi. 1 Geef het Live view-beeld weer . Druk op de knop < A >. X Het Live view-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven.
163 x Opnamen maken met de Touch Shutter Zelfs als < i > (continue opname) is ingesteld, word t er slecht s één opname gemaakt. De T ouch Shutter werkt niet wanneer de weergave is vergroot. Wanne er bij [ 5 4: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn) ] de opt ie [ 6: Sluiter/ AE-vergrendelknop ] is ingesteld op [ 1: AE-vergrendel.
164 U kunt de opname vergroten en nauwkeurig scherp stellen met handmatig scherp stellen. 1 Zet de focusins tellingsknop op het objectief op <MF>. Draai aan de focusring van het objectief om ruw scherp te stellen. 2 Geef het vergrotings kader weer .
165 Aandachtspunten bij het maken van Live view- opnamen Beeldkwaliteit Wanne er u opnamen maakt bij hoge IS O-snel heden, kan er ruis (zoals lichte puntj es en strepen) op de opname zichtbaar zi jn. Opnamen bij hoge temperaturen kunnen ruis en afwi jkende kleuren in de opname tot gevolg hebb en.
166 Aandachtspunten bij het maken van Live view- opnamen Opnameresult aten Als u de foto in de vergrote weergave maakt, is het mogelijk dat de belichting niet naar wens is. Keer naar de nor male weergave terug voordat u een foto maakt. In de vergrote weergave worden de sluitertijd en het diafragma oranje weergegeven.
167.
.
169 6 Filmopnamen U kunt filmopnamen maken door de aan-uitschakelaar op < k > te zetten. De opname-indeling voor films is MOV . Kaarten waarop films kunnen wo rden opgeslagen V oor filmopnamen moet u een SD-geheugenkaart met een hoge capaciteit en van snelheidsklasse 6 ' ' of hoger gebruiken.
170 U wordt aangeraden de camera op een televisie aan te sluiten als u opgenomen films wilt afspelen (pag. 258 en 261). W anneer de opnamemodus niet is in gesteld op < a >, schakelt de camera over naar automatisc he belichting die past bij de lichtomstandigheden van de situatie.
171 k Filmopnamen Deze camera is compatibel met de functie waarmee tijdens opnamen met automatische belichting de ledlamp bij weinig licht automatisch wordt ingeschakeld.
172 k Filmopnamen W anneer u een filmopname maakt in een basismodus, wordt een pictogram weergegeven dat de scène vertegenwoordigt die is gedetecteerd door de camera. Bij bepaalde scènes of opnameomstandigheden komt het weergegeven pictogram mogelijk niet overeen met de daadwerkelijke scène.
173 k Filmopnamen In de modus < a > kunt u de sluitertijd, het diafragma en de ISO- snelheid voor filmopname naar wens in stellen. He t handmatig instellen van de belichting voor filmopnam en is bedoeld voor geavanceerd e gebruikers. 1 Zet de aan-uitschakelaar o p < k >.
174 k Filmopnamen 5 Stel scherp en start de filmopname. De procedure is dezelfde als stap 3 en 4 voor 'Opnamen maken met automatische belichting' (pag. 170). ISO-snelheid tijdens opnamen met handmatige belichting Als u [ AUTO ] selecteert, wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld op een waarde tussen ISO 100 en 6400.
175 k Filmopnamen T elkens als u op de knop < B > drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Informatiedisplay AF-punt (FlexiZone - Si ngle) Belichtings modus L : Automatische belichting K : .
176 k Filmopnamen Opmerkingen over filmopnam en Richt het objectief tijdens het filmen niet rechtstreeks op de zon. De warmte van de zon kan de interne onderdelen van de camera beschadigen. Als < Q > is ingesteld en de ISO-snelhe id of het diafragma tijdens de filmopname verandert, kan het zi jn dat de witbalans ook verandert.
177 k Filmopnamen De simulatie van de definitieve o pname is een functie waarmee u de effecten op de opname kunt bekijken van bijvoorbeeld de beeldstijl of de witbalans. T ijdens het maken van filmopna men worden de effecten van de hieronder vermelde instellingen automatisch in het filmbeeld weergegeven.
178 k Filmopnamen T ijdens het maken van filmopnamen kunt u nog altijd foto's maken door de ontspanknop volledig in te drukken. Foto's maken tijdens filmopnamen Als u tijdens filmopnamen een foto maakt, staat de filmopname gedurende circa 1 seconde stil.
179 k Filmopnamen Als u de ont spanknop half in drukt om automatisch scherp te stellen tijdens filmopnamen, kan het vo lgende zich voordoen. • De scherp stelling kan er even flink naast zitten. • De hel derheid van de filmopname wijkt af van de helderhei d van de daadwerkelijke scène.
180 In dit gedeelte worden de instellingen be sproken die specifiek zijn voor filmopnamen. W anneer u op de knop < Q > drukt terwijl de opname word t weergegeven op het LCD-scherm, ku nt u een v.
181 Met de menuoptie [ Z 2: Movie- opn.formaat ] kunt u he t opnameformaat van de film [ ****x**** ] en de framesnelheid [ 9 ] (aantal opgenomen frames per seconde) selecteren. De 9 (framesnelheid) schakelt automatisch over , afhankelijk van de instelling van [ 5 2: Videosysteem ].
182 3 Het filmopnameformaat instellen T otale opnameduur voor film en bestandsgrootte per minuut Filmbestanden die groter zijn dan 4 GB W anneer u een film opneemt die groter is dan 4 GB, kunt u zon der onderbreking blijven opnemen.
183 Met de functie voor videofoto's k unt u gemakkelijk een kort filmpje maken. Een videofoto is een korte filmclip van circa 2, 4 of 8 seconden. Een verzameling videofoto's wordt een videofotoalbum genoemd en kan op de kaart worden opgeslagen als een afz ond erlijk filmbestand.
184 3 Videofoto's maken 3 Selecteer [Alb uminstellingen]. Selecteer [ Albuminstellingen ] en druk vervolgens op < 0 >. Als u verder wilt gaan met opnamen voor een bestaand album, gaat u naar 'T oevoegen aan een bestaand album' (pag.
185 3 Videofoto's maken 7 Maak de eerste vi deofoto. Druk op de knop < A >. X De blauwe balk die de opnamed uur aangeeft, loopt langzaam t erug.
186 3 Videofoto's maken Opties in stap 8 en 9 Handelingen bij [S peel videofoto af] *B i j [ Overslaan achteruit ] of [ Overslaan vooruit ] komt de duur van de sprong overeen met het aant al seconden dat is ingesteld bij [ Videosnaps hot ] (circa 2, 4 of 8 seconden ).
187 3 Videofoto's maken 1 Selecteer [Aa n best aand album toevoegen]. V oer stap 4 op pagina 184 uit om [ Aan bestaand album toevoegen ] te selecteren en druk vervolgens op < 0 >. 2 Selecteer een bestaand album. Druk op de toets < U > om een album te selecteren en druk vervolgens op < 0 >.
188 3 Videofoto's maken Een voltooid album kan op dezelfde manier worden afgespeeld als een normale film (pag. 250). 1 Speel de film af. Druk op de knop < x > om opnamen weer te geven. 2 Selecteer het album. Druk op de toets < U > om een album te selecteren.
189 3 Videofoto's maken Nadat u de opname hebt gemaakt, kunt u de videofoto's in het album opnieuw ordenen, verwijderen of afspelen. 1 Selecteer [ X ] (Bewerken) in het weergavepaneel. X Het bewerkingsscherm wordt weergegeven. 2 Selecteer e en bewerking.
190 3 Videofoto's maken 3 Sla het bewerkt e album op. Druk op de knop < M > om terug te keren naar het bewerkingspaneel onder aan het scherm. Druk op de toets < U > om [ W ] (Opslaan) te selecteren en druk vervolgens op < 0 >. X Het scherm Opslaan wordt weergegeven.
191 W anneer u de aan-uitschakelaar instelt op < k >, geven de tabbladen [ Z 1 ] en [ Z 2 ] functies weer die speciaal bedoeld zijn voor filmopnamen. Hieronder volgen de menuopties. [ Z 1]-menu [ Z 2] -menu AF-methode De AF-methoden werken hetzelfde als beschreven op p agina 153 - 159.
192 3 Menufunctie-instellingen voor film • Als u wilt scherpstellen op een bepaald punt of wilt voorkomen dat er vóór of tijdens filmopnamen geluid van het objectief wordt opgenomen, kunt u Servo AF voor film tijdelijk stopzetten door een van de volgende handelingen uit te voeren.
193 3 Menufunctie-instellingen voor film Rasterweergave Met [ Raster 1 l ] of [ Raster 2 m ] kunt u rasterlijnen weergeven om u te helpen de camera in vertic ale of horizontale stand recht te houden. Meettimer N U kunt wijzigen hoe lang de belic htingsinstelling wordt weergegeven (duur van de belichtingsvergrendeling).
194 3 Menufunctie-instellingen voor film [ Windfilter ] W anneer deze functie is ingesteld op [ Inschakele n ], word t het geluid dat wordt veroorzaakt door wind ver minderd wanneer het buiten waait. Deze functie wordt alleen geactiveerd bij gebruik van de ingebouwde microfoon.
195 Aandachtspunten voor filmopnamen Witte < s > en rode < E > waarschuwingspictogrammen voor interne temper atuur Als de interne temperatuur van d e camera oploopt vanwe ge langdurig gebruik van filmopna men of bij een hoge omgevingstemperatu ur , verschijnt er een wit pictogram < s >.
196 Aandachtspunten voor filmopnamen Opname Als u een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt , wordt tijdens filmopnamen rechts in het scherm mogel ijk een indicator met vijf niveaus weergegeven. Deze geef t aan hoeveel gegevens nog niet naar de kaart zijn geschre ven (beschikbare cap aciteit van het interne buf fergeheugen).
197 Aandachtspunten wanneer [Servo AF voor films] is ingesteld op [Inschakelen] Opnameomst andigheden waarin moeilijk kan worden scherpgestel d Een snel bewegend onderwerp dat de camera nadert of er vandaan beweegt. Een onderwerp dat zich op korte af stand voor d e camera beweegt.
.
199 7 Handige functies De pieptoon uitzetten (pag. 200) Kaartwaarschuwing (pag. 200) De kijktijd instellen (pag. 200) De tijd voor automatisch ui tschakelen instellen (pag. 201) De helderheid van het LCD-scherm aanpassen (pag. 201) Een map maken en selecteren (pag.
200 U kunt voorkomen dat er een pieptoon klinkt zodra er is scherpgest eld of bij het gebrui k van de zelfontspanner en bij bedieni ng via het aanraak scherm. Selecteer op het tabblad [ z 1 ] de optie [ Piepto on ] en druk vervolg ens op < 0 >. Selecteer [ Uit schakelen ] en druk verv olgens op < 0 >.
201 Handige functies Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld nadat deze gedurende een bepaalde ingeste lde tijd niet is gebruikt.
202 Handige functies U kunt naar wens mappen maken en selecter en waarin de opnamen worden opgeslagen. Deze handeling is optione el, aangezi en er automatisch een map voor de opslag van opnamen wordt gemaakt. Een map maken 1 Selecteer [ Selecteer map].
203 Handige functies Een map selecteren Open het scherm Selecteer map, selecteer een map en druk op < 0 >. X De map waarin de opnamen worden opgeslagen, is geselecteerd.
204 Handige functies De beeldbest anden worden genummerd van 0001 tot 9999 in de volgorde waarin de opn amen zijn gemaa kt. V ervolgens worden de best anden in een map opgeslagen. U kunt instellen hoe het be standsnumm er word t toegewezen. Het bestandsnummer wordt op de computer in de volgende notatie weergegeven: IMG_0001.
205 Handige functies [Auto. reset]: De b est andsnummering begint elke keer opnieuw bij 0001 nadat de kaart is vervangen of een nieuwe map is gemaakt. Als u de kaart vervangt of een map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001 voor de nieuwe opnamen.
206 Handige functies W anneer u de copyrightinform atie inst elt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. 1 Selecteer [ Copyrightinformatie]. Selecteer op het tabblad [ 5 4 ] de optie [ Copyrightinformatie ] en druk vervolgens op < 0 >.
207 Handige functies T ekstinvoerprocedure Het invoergebied wijzigen: Druk op de knop < Q > om tussen het bovenste en onderste invoergebied te wisselen.
208 Handige functies V erticale opn amen worden automatisch gedraaid, zodat ze verticaal in plaats van horizontaal op het LCD-scherm van de camera of op de pc worden weergegeven. U kunt de instelling voor deze functie wijzigen. Selecteer op het tabblad [ 5 1 ] de optie [ Auto.
209 Handige functies Als de opname-instellingen (pag. 50) worden weergegeven, kun t u op de knop < B > drukken om de belangrijkste functie-instellingen van de camera weer te geven. B Camera-instell ingen controleren Datum/tijd (pag. 36) Witbalanscorrectie ( pag.
210 Handige functies De opname-instellingen en menu-instellingen van de came ra kunnen worden teruggezet naar de standaardinstellingen. Deze optie is beschikbaar in de creatieve modi. 1 Selecteer [Wis inste llingen]. Selecteer op het tabblad [ 5 4 ] de optie [ Wis instellingen ] en druk vervolgens op < 0 >.
211 Handige functies Opname-instellingen Camera-instellingen AF-gebruik 1-beeld AF Uitschakelen 30 sec. AF-puntselectie Automatische selectie Pieptoon Activeren T ransportmodus u (Enkelbeeld) Ontsp an sluite r zonder kaart Activeren Meetmethode q (Meervlaks meting) ISO-snelheid AUTO (automati sch) Kijktijd 2 sec.
212 Handige functies Live view-opnamen Filmopnamen Live view-opname. Inschakelen AF-methode u +volgen AF-methode u +volgen Servo AF voor film Activeren Continue AF Activeren AF met ontsp a nknop tijdens k ONE SHOT T ouch Shutter Deactiveren Rasterweergave Uit Aspect ratio 3:2 Rasterweergave Uit Meettimer 16 sec.
213 Handige functies U kunt voorkomen dat de schermui tschakelingssensor de weergave met opname-instellingen op het LCD -scherm uitschakelt wanneer u met uw oog in de buurt van de zoe ker komt. Selecteer op het tabblad [ 5 2 ] de optie [ LCD auto uit ] en druk vervolgens op < 0 >.
214 De instellingen voor de ingebouwde flitser en de externe S peedlite kunnen via het menu van de camera worden ingesteld. U kunt de functie-instellingen van de exter ne Speedlite alleen via het menu van de camera instellen als een Speedlite uit de EX-se rie die compatibel is met deze functie, is beve stigd.
215 3 De flitser instellen N U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitsfotografie instellen in de modus Aperture priority AE ( f ). : Automatisch De flitssynchronisatiesnelheid word t automatisch ingesteld in een bereik van 1/200 tot 30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden.
216 3 De flitser instellen N U kunt de functies i n de onderstaande tabel inst ellen. De functies die bij [ Func.inst. externe flitser ] worden weergegeven, verschillen per S peedlite- model. Selecteer [ Func.inst. int. flitser ] of [ Func.inst. externe flitser ].
217 3 De flitser instellen N Sluiter sync. S tel deze optie normaliter in op [ 1e-gordijn ] zodat er direct na de belichting wordt geflitst. Als [ 2e gordijn ] wordt ingesteld, word t er vlak voordat de sluiter dichtgaat geflitst. W anneer dit wordt gecombineerd met een lange sluitertijd, kunt u een lichtspoor maken.
218 3 De flitser instellen N De persoonlijke voorkeuz e-instellingen die bij [ C.Fn-inst. externe flit ser ] worden weergegeven, verschillen per S peedlite-model. 1 Geef de persoonlijke voorkeuze weer . W a nneer de came ra klaar is om opnamen met een ext erne S peedl ite te maken , selecteert u [ C.
219 Als u de aan-uitschakelaar op < 1 > of < 2 > zet, verwijdert de zelfreinigende sensor automatisch het stof van de voorzijde van de sensor . Normaal g esproken is de re inigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt de sensorrein iging echter op ieder gewenst moment activeren of uitschakelen.
220 De zelfreinigende sensor zal er gewoonlijk voor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op opnamen. Als er echter zichtba ar stof achterblijft, kunt u stofwisdata aan de opname toevoegen om naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professi onal (meegeleverde software, pag.
221 3 Stofwisdata toevoegen N 3 Fotografeer een e ffen wit object. V ul de zoeker op een afstand van 20- 30 cm met een effen wit object zonder patroon en maak een opname. X De foto wordt in de diafragmavoorkeuzemodus gemaakt bij een diafragma van f/22.
222 S tof dat na de autom atische se nsorreiniging is achterge bleven, kun t u handmatig verwijdere n met een blaasbuisje of een verg elijkbaar hulp middel. Haal het obje ctief van de camera vo ordat u de sensor gaa t reinigen. Het oppervlak van de beeld sensor is zeer kwet sbaar .
223 3 Handmatige sensorreiniging N Tijdens het reinigen van de sensor mag u geen van de onderstaande handelingen verrich ten. Als de stroom wordt onderbroken, gaat de sluiter dicht en kunnen de sluitergordijnen of de beeldsensor beschadigd raken. • De aan-uitschakelaar op < 2 > zetten.
.
225 8 Draadloze flitsfotografie U kunt de ingebouwde flitser gebruiken voor draadlo os flitsen. De ingebouwde fl it ser op de camera ka n functioneren als een mastereenh eid met Canon S peedlites die een draadloze slavefunctie bevatten en de S peedlite(s) zo draadloos kan laten flitsen.
226 Raadpleeg de instruct iehandl eiding van uw S peedlite (slave) en stel de slave als volgt in. Alle andere dan de onderstaande instellingen voor de besturing van de slave worden ingesteld met d e camera. Overige typen C anon S peedlite-slaves kunnen worden gebruikt en samen w orden bediend.
227 De basisprincipes van het volautomatisch fotograferen me t een draadloze flitser worden hieronder uitgelegd. St ap 1 t/m 4 en stap 6 zijn van toepassing op alle opnamen met draadloze flitser . Deze stappen worden daarom overgeslagen in de overige draadloze flitsinstellingen die op de p agina's hierna worden beschreven.
228 Automatische draadloze flitsopnamen 4 Selecteer [F unc.inst. int. flitser]. Selecteer [ Func.inst. int. flitser ] en druk vervolgens op < 0 >. 5 Selecteer [ EasyWireless]. Selecteer bij [ Interne flit ser ] de optie [ EasyWireless ] en druk vervolgens op < 0 >.
229 Automatische draadloze flitsopnamen U kunt meerdere slaves laten flitse n alsof het een enkele Speedlite is. Dit is handig wanneer u een grote flitsoutput nodig hebt.
230 Dit gedeelte beschrijft volautomatisch fotograferen met een draadloze flitser met één externe S peedlite en de ingebouwde flitser . U kunt de flitsverhouding tussen de externe S pe edlite en de ingebouwde flitser wijzigen om de manier waarop schaduwen op het onderwerp vallen aan te passen.
231 Aangepaste draadloze flitsopnamen Het is mogelijk om meerdere S peedlite-slaves als één flitsee nheid te behandelen of te verdelen over slaveg r oepen waar voor een flit sverhouding kan wo rden ingesteld. De basisinstellingen worden hieronder w eergegeven.
232 Aangepaste draadloze flitsopnamen [ 1 (A:B)] Meerdere slaves in meerdere groep en V erdeel de slaves in groep A en groep B en wijzig de flitsverhouding om het gewenste belichtingseffect te verkrijgen.
233 Aangepaste draadloze flitsopnamen De ingebouwde flitser kan ook worden toegevoegd aan het draadloze flitssysteem zoals beschreven op pagina 231 - 232.
234 Als [ Flitsmodus ] is ingesteld op [ E-TTL II ], kan de flitsbelichtingscompensatie w orden ingesteld. Welke instellingen voor d e flitsbelichtingscompensat ie (zie hieronder) kunnen worden ing esteld, is afhankelijk van de instellingen voor [ Draadl oze func.
235 Overige instellingen Als [ Flitsmodus ] is ingesteld op [ Manual flash ], kan de flits belichtings- compensatie worden ingesteld. Welke flitsoutputinstellingen ([ 1 flitsoutput ], [ Fl.verm. gr. A ] enzovoort) kunnen worden ingesteld, is afhankelijk van de instelling voor [ Draadloze fu nc.
236.
237 9 Opnamen weergeven In dit hoofdstuk worden de functies voor het bekijken van foto's en video's uitgelegd, waa rbij dit onderwerp uitgebreider aan bod komt da n in hoofdstuk 2 'Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen'.
238 Zoek snel naar opnamen met de ind exweergave waarbij 4 of 9 opnamen op 1 scherm worden weergegeven. 1 Geef de opname wee r . Als u op de knop < x > drukt, wordt de laatstgemaakte opname weergegeven. 2 Schakel over naar de indexweergave. Druk op de knop < Hy >.
239 x Snel opnamen zoeken Bij de weergave van afzonderlijke opnamen kunt u aan het instelwi el < 6 > draaien om snel vooruit of achteruit door de opnamen te bladeren, al naar gela ng de ingestelde sprongmethode. 1 Selecteer [ Spring met 6 ]. Selecteer op het tabblad [ x 2 ] de optie [ Spr in g m et 6 ] en dru k vervolgens op < 0 >.
240 Opnamen kunnen op het LCD-scherm circa 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot. 1 V ergroot het beeld. Druk tijdens opnameweergave op de knop < u >. X De opname wordt vergroot. Als u de knop < u > ingedrukt houdt, wordt de opname verder vergroot tot de maximale vergroting is bereikt.
241 Het LCD-scherm is een aanraakgevoeli g paneel dat u met uw vingers kunt bedienen. Druk op de knop < x > om de opnamen weer te geven. V eeg met één vinger . Gebruik bij de weergave van afzonderlijke opnamen één vinger om de opname naar links of naar rechts te verplaatsen om een andere opname te zien.
242 d Opnamen weergeven met het aanraakscherm Druk twee vingers tegen elkaar aan. Raak het scherm aan met twee uitgespreide vinger s en breng uw vingers vervolgens samen op het scherm. Elke keer dat u uw vingers samenbrengt, verandert het scherm van de weergave van 1 opname naar een indexweergave met 4 opnamen en een indexweergave m et 9 opnamen.
243 U kunt de weergegeven opname in de gewenste positie draaien. 1 Selecteer [ Beeld roteren]. Selecteer op het tabblad [ x 1 ] de optie [ Beeld roteren ] en druk vervolgens op < 0 >. 2 Selecteer e en opname. Druk op de toets < U > om de opname te selecteren die u wilt draaien.
244 U kunt opnamen en films classificer en met een van vijf classificaties: l / m / n / o / p . Deze functie heet classificatie. 1 Selecteer [Classificatie]. Selecteer op het tabblad [ x 2 ] de optie [ Classificatie ] en druk vervolgens op < 0 >.
245 3 Classificaties instellen Het totale aantal opnam en met een bepaalde classi ficatie dat kan worden weergegeven, is 999. Indien er meer dan 999 opname n zijn met een bepaalde cl assificatie, word t er [ ### ] weergegeven voor die classificatie.
246 U kunt tijdens de weergave op de knop < Q > drukken om de volgende opties in te stellen: [ : Beveilig beeld en ], [ b : Beeld roteren], [ 9 : Classificatie ], [ U : Creatieve filters], [ S : Wijzig formaat] (alleen JPEG-bestanden) en [ e : Spri ng me t 6 ].
247 Q Snel instellen tijdens weergave Wanne er u op de knop < Q > drukt tijdens d e indexweergave, word t er overgeschakeld naar de weergave van één opname en verschijnt het scherm Snel instellen. Druk nogmaals op de knop < Q > om terug te keren naar de in dexweergave.
248 U kunt films op de volgende drie manieren afspelen: Gebruik de stereo-A V -kabel A VC-DC400ST (afzonderlijk verkrijgbaar) of de HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) om de camera op een tv aan te sluiten. U kunt de films en foto's dan op uw tv bekijken.
249 k Genieten van films De filmbestanden op de kaart kunnen worden overgezet naar een computer en worden afgespeeld of bewerkt met ImageBrowser EX (meegeleverde software). Afspelen en bewerken op een computer (pag. 350) Om een film vloeiend af te spelen op een computer , is een hoogwaardige compute r nodig.
250 1 Geef de opname wee r . Druk op de knop < x > om opnamen weer te geven. 2 Selecteer e en film. Druk op de toets < U > om een film te selecteren. Bij de weerg ave van één opname geeft het pictog ram < s1 >, dat linksboven wordt weergegeven, a an dat het een fi lm is.
251 k Films afspelen Filmweergavepaneel * Als er achtergrondmuziek is inge steld, wordt het geluid van de film niet afgespeeld. Tik op [ 7 ] in het mi dden van het scherm. X De film wordt afgespeeld. Als u het filmweergavepaneel wilt weergeven, tikt u op < s1 > linksboven in het scherm.
252 U kunt de eerste en laatste beelden van een film (behalve videofoto's) bewerken in tussenstappen van 1 seconde. 1 Selecteer [ X ] in het filmweergavescherm . X Het bewerkingsscherm wordt weergegeven. 2 Geef aan we lk deel moet w orden verwijderd.
253 X De eerste en laatste beelden van een film bewerken 4 Sla de bewe rkte film op. Selecteer [ W ] en druk vervolgens op < 0 >. X Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Om het bestand als een nieuwe film op te slaan, selecteert u [ Nieuw bestand ].
254 U kunt de opnamen op de kaart weergeven als een automatisc he diavoorstelling. 1 Selecteer [Diav oorstelling]. Selecteer op het tabblad [ x 2 ] de optie [ Diavoorstelling ] en druk vervolgens op < 0 >. 2 Selectee r de opnamen die u wilt afspelen.
255 3 Diavoorstelling (automatische weergave) 3 Stel [Stel in] n aar wens in. Druk op de toets < V > om [ Stel in ] te selecteren en druk vervolgens op < 0 >. S tel de [ Weergaveduur ], [ Herhalen ], [ Overgangseffect ] en [ Achtergrondmuziek ] in vo or foto's.
256 3 Diavoorstelling (automatische weergave) 4 St art de diavoorstelling . Druk op de toets < V > om [ Start ] te selecteren en druk vervolgens op < 0 >. X Nadat de tekst [ Laden van beeld... ] is weergegeven, begint de diavoorstelling. 5 Stop de diavoorstelling.
257 3 Diavoorstelling (automatische weergave) 1 Selecteer [ Achtergrondmuziek]. St e l [ Achtergrondmuziek ] in op [ Aan ] en druk dan op < 0 >. 2 Selecteer de achtergrondmuziek. Druk op de toets < V > om de gewenste achtergrondmuziek te selecteren en druk vervolgens op < 0 >.
258 U kunt de foto's en films ook weergeven op een tv . Hiervoor hebt u de HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) nodig. 1 Sluit de HDMI-kabel aan op de camera. Sluit de stekker met het < d HDMI MINI >-logo naar de voorzijde van de camera gericht aan op de < D >-aansluiting.
259 Opnamen op de tv bekijken 5 Druk op de k nop < x >. X De opname wordt op het tv-scherm weergegeven. (Het LCD-scherm van de camera blijft leeg.) De opnamen worden automatisch weergegeven met de optimale resolutie van de tv . U kunt het weergaveformaat wijzigen door op de knop < B > te drukken.
260 Opnamen op de tv bekijken 2 Sluit de camera aan op een tv . Gebruik een HDMI-kabel om de camera aan te sluiten op de tv . X De in voer van de tv word t autom atisch overgeschake ld op de HDMI-p oort waarop de camera is aa ngesloten. 3 Druk op de knop < x > op de camera.
261 Opnamen op de tv bekijken 1 Sluit de stereo-A V -kabel A VC- DC400ST (afzonderlijk verkrijgbaar) aan op de camera. Sluit de stekker aan op de < q >- aansluiting met het < Canon >-logo naar de achterzijde van de camera gericht. 2 Sluit de A V -kabel aan op de tv .
262 Door opnamen te beveiligen, voorkomt u dat deze per ongeluk word en verwijderd. 1 Selecteer [ Beveilig beelden]. Selecteer op het tabblad [ x 1 ] de optie [ Beveilig beelden ] en druk vervolgens op < 0 >. X Het scherm met beveiligingsinstellingen wordt weergegeven.
263 K Opnamen beveiligen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. W anneer u [ Alle beelden in map ] of [ Alle beelden op kaart ] selecteert in [ x 1: Beveilig beelden ], worden alle opnamen in de map of op de kaart beveiligd.
264 U kunt opnamen één voor één selecteren en wissen, of in een batch. Beveiligde opnamen (pag. 262) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze nie t meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt.
265 L Opnamen wissen 2 Selecteer [S electeer en wis beelden]. Selecteer [ Selecteer en wis beelden ] en druk vervolgens op < 0 >. X De opnamen worden weergegeven. Druk op de knop < Hy > voor de weergave van drie opnamen. Als u wilt terugkeren naar de weergave van een enkele opname, drukt u op de knop < u >.
266 * Bij 1 + 73 -opnamen wordt de bestandsgrootte va n 1 weergegeven. * Bij foto' s die tijdens een filmopname zijn ge maakt, wordt < G > weergegeven. * Als op de opname een creatie ve filter of Wijzig formaat is toegepast, verandert het pict ogram < 1 +> in < u >.
267 B : Weergave met opname-informatie * Bij opnamen die zijn g emaakt in een basismodu s, kan het zijn dat de weergegeven informatie verschilt, afhankelijk van de opnamemodus. * Foto's die zijn gemaakt in de modus < C > geven [ Achtergrond wazig ] weer .
268 B : Weergave met opname-informatie Overbelichtingswaarschuwing W anneer d e opname-infor matie wordt weer gegeven, gaan ove rbelichte gede elten van de opname knip peren. V oor meer detail in de overbeli chte gedeelten stel t u de belichti ngscompensatie i n op een negatieve waa rde en maakt u de foto opn ieuw .
269 10 Opnamen naverwerken Nadat u opnamen hebt g emaakt, kunt u creatieve filters toepassen of het beeldforma at wijzigen (het aantal pixels reduceren).
270 U kunt de volgen de creatieve fil ters toepassen op een opname en deze opslaan als ee n nieuw bestand: Korrel ig Z/W , Soft fo cus, Fisheye-effect, Effect kunst opval lend, Aquareleffect , S peel goedcamera-effect en Mini atuureffect. 1 Selecteer [ Creatieve filters].
271 U Creatieve filters 5 Sla de opname op. Selecteer [ OK ] om de opname op te slaan. Controleer de bestemmingsmap en het nummer van het bestand en selecteer [ OK ]. Als u het filter o p nog een opname wilt toepassen, herhaalt u stap 2 t/m 5. Druk op de knop < M > om terug te keren naar het menu.
272 U Creatieve filters Fisheye-effect Geeft het effect van een fishey e-objectief. De opname krijgt een tonvormige vervorming. Afhankelijk van het niveau van di t filtereffect, verandert het bijgesneden gedeelte langs de rand van d e opname.
273 U kunt het formaat van een o pname wijzigen om het aantal pixels te reducere n en u kunt de opname ve rvolgens als nieuw besta nd opslaan. He t is alleen bij JPEG 3 / 4 / a / b -opnamen mogelijk om het form aat te wijzigen. Het formaat van JPEG c - en RA W-opna men kan ni et worden ge wijzigd.
274 S Wijzig formaat Opties voor wijziging formaat o p basis van het originele beeldformaat Het beeldformaat dat wordt weergegeven bij stap 3 op de voorgaande pagina, zoals [ ***M ****x** ** ], heeft een beeldverhouding van 3:2. Het beeldformaat volgens de beeldver houdingen wordt weergegeven in de onderstaande tabel.
275 11 Opnamen afdrukken Afdrukken (pag. 276) U kunt de camera rechtstreeks aansluiten op een printer en de opnamen op de kaart afdrukken. D e camera is compatibel met ' w PictBridge', de standaard voor rechtstreeks afdrukken. Digit al Print Order Format (DPOF) (pag.
276 De procedure voor rechtstreeks afdrukken kan volledig word en uitgevoerd via het LCD-scherm van de camera. 1 Zet de aan-ui t sc hakelaar van de camera op < 2 >. 2 Installeer de printer . Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer voor meer informatie.
277 Het afdrukken voorbereiden 6 Geef de opname wee r . Druk op de knop < x >. X De opname wordt weergegeven en het pictogram < w > dat in de linkerbovenhoek van het scherm verschijnt, geeft aan dat de camera op een printer is aangesloten.
278 De schermweergave en instellingsopties ku nnen per printer verschillen. Sommige instellingen zijn m ogelijk niet beschikbaar . Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. 1 Selecteer de op name die u wilt afdrukken. Controleer of linksboven in het LCD- scherm het pictogram < w > wordt weergegeven.
279 w Afdrukken Selecteer het formaat van het papier dat in de printer is geplaatst en druk vervolgens op < 0 >. X Het scherm met papiersoorten wordt weergegeven. Selectee r het type papier dat in de p rinter is geplaatst en dr uk vervolgens op < 0 >.
w Afdrukken 280 4 Stel de afdrukeffecten in (opnameo ptimalisatie ). S tel ze i ndien nodig in. Ga naar sta p 5 als u geen afdrukef fecten wilt instellen. De schermweergave kan per printer verschillen. Selecteer de optie en druk vervolgens op < 0 >.
281 w Afdrukken 5 Ste l het afdrukken van de datum en het bestandsnummer in. S tel ze indien nodig in. Select eer < I > en druk vervolgens op < 0 >. Kies de gewenste instelling en druk vervolgens op < 0 >. 6 Stel het aant al exemplaren in.
w Afdrukken 282 Selecteer het afd rukeffect zoals be schreve n bij stap 4 op p agina 280. Wan neer het pictogram < e > duidelijk wordt weergege ven naast < z >, kunt u op de knop < B > drukke n. V ervolgens kunt u het afdruke ffect aanp assen.
283 w Afdrukken U kunt de opname bijsnijden en alleen het bijgesneden gedeelte afdrukken, net alsof de compositie opnieuw is bepaald. Stel het bijsnijden in, vlak voordat u de opname afdrukt. Als u het bijsnijden instelt en verv olgens de afdrukinstelli ngen instelt, moet u wellicht opnieuw het bijsnijden instellen voordat u kunt afdrukken.
w Afdrukken 284 Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat het bijgesne den gedeelte van de opname niet wordt afge drukt zoals u hebt opgegeven. De afgedrukte foto wordt korreliger naarmate u het bijsnijdkader verkleint. Controleer de opname tijdens he t bijsnijden op het LCD-scherm van de camera.
285 U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden afgedrukt. De afdrukinstellingen worden toegepast op alle opnamen die zijn gese lecteerd om te worden afgedrukt. (Ze kunnen niet voor elke opname afzonderlijk worden ingesteld.
W Digital Print Order Format (DPOF) 286 4 V erlaat de instelling. Druk op de knop < 7 >. X Het scherm met a fdrukopties vers chijnt weer . Kies vervolgens voor het afdrukken een van de volgende opties: [ Sel.beeld ], [ Per n ] of [ Alle bldn ]. Afdruktype K S tandaard Er wordt één opname af gedrukt per vel.
287 W Digital Print Order Format (DPOF) Sel.beeld Selecteer een voor een opnamen en voeg ze aan de afdruktaak toe. Druk op de knop < Hy > voor de weergave va n drie opnamen. Als u wilt terugkeren n aar de weergave va n een enkele opname, dru kt u op de knop < u >.
288 Met een PictBridge-printer kunt u opnamen eenvoudig met DPOF afdrukken. 1 Bereid het afdru kken voor . Zie pagina 276. V olg de procedure 'De camera op een printer aansluiten' tot stap 5. 2 Selecteer op het tabblad [ x 1] de optie [Printopties ].
289 W anneer u opnamen sel ecteert om te gebruiken in fotoboeken (maximaal 998 opnamen) en EOS U tility (meegeleverde software) gebruikt om ze over te brengen naar een computer , worden de geselecteerde opnamen naar een speciale map gekopieerd.
p Opnamen selecteren voor een fotoboek 290 U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk selecteren. W anneer [ x 1: Fotoboek inst ellen ] is ingesteld op [ Alle beelden in map ] of [ Alle beelden op kaart ], worden alle opnamen in de map of op de kaart opgegeven.
291 12 De camera aanpassen aan uw voorkeuren U kunt verschillende camerafun cties aanpassen aan uw opnamevoorkeuren met behulp van persoonlijke voorkeuzen.
292 1 Selecteer [ Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)]. Selecteer op het tabblad [ 5 4 ] de optie [ Persoo nlijke voorkeuze(C.Fn) ] en druk vervolgens op < 0 >. 2 Selecteer het nummer van de persoonl ijke vo orkeuze. Druk op de toets < U > om het nummer van de persoonlijke voorkeuze te selecteren en druk vervolgens op < 0 >.
293 3 Persoonlijke voorkeuzen instellen N * [ 5: ISO-sn elheid ] kan alleen worden ingesteld bij het maken van opnamen met handmatige belichting. Persoonlij ke voorke uzen C.Fn I: Belichting A LV- opnamen k Film- opnamen 1 Belichtingsn iveauverhogingen pag.
294 De persoonlijke voorkeuzen zijn ondergebracht in vier groepen op basis van functietype: C.Fn I: Belichting, C.Fn II: Bee ld, C.Fn III: Autofocus/ transport en C.
295 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen N C.Fn II: Beeld C.Fn-3 Lichte tonen pri oriteit 0: Uit schakelen 1: Inschakelen V erb etert de details in li chte tinten. Het dy namische bereik wor dt uitgebreid va n het standaard 18% grij s naar heldere lichte tinten.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen N 296 C.Fn III: Autofo cus/transport C.Fn-4 A F-hul plicht De instel lingen waarme e u kunt be palen o f het AF-hul plicht wel o f niet wordt geactiveer d door de ingebouwde f litser van de camera of door een externe Speedlite voor EOS-camer a's kunnen worden in gesteld.
297 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen N C.Fn IV: Bedien ing/overig C.Fn-6 Sluiter/AE-vergrendelknop 0: AF/AE- vergrendeling 1: AE-vergrendeling/AF Dit is han dig wanneer u afzonder lijk wilt sch erpste llen en meten.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen N 298 C.Fn-7 Wijs SET -knop to e U kunt aa n < 0 > een f unctie toewij zen die u v eel gebruik t. Druk op < 0 > wanneer de camer a gereed is voor het mak en van opnamen.
299 Op het tabblad My Menu kunt u tot zes menuoptie s en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen r egelmatig wijzigt. 1 Selecteer [My Men u instellingen]. Selecteer op het tabblad [ 9 ] de optie [ My Menu instellingen ] en druk vervolgens op < 0 >.
.
301 13 Referentie Dit hoofdstuk biedt referentie voor camerafuncties, systeemaccessoires, enzovoort. Certificaatlogo Als u op het tabbl ad [ 5 4 ] de optie [ Certif icaatlogo weerge ven ] selectee rt en op < 0 > drukt, wordt een aant al logo's van cameracertificaten weergegeven .
302 Met de AC-adapterset ACK-E8 (afzonderlijk verkr ijgbaar) kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact en hoeft u het resterende batterijniveau niet in de gaten te ho uden. 1 Sluit het n et snoer aan. Sluit het netsnoer aan zoals afgebeeld in de illustratie.
303 Met deze afstandsbediening kunt u draadloos opnamen maken op maximaal circa 5 meter afstand van de camera. U kunt de opname direct maken of na een vertraging van twee seconde n. S tel d e zelfont spanner in op < Q > (pag. 103). Richt de afstandsbediening op de s ensor voor de afstandsbediening op de camera en druk op de verzendknop.
Opnamen maken met de afstandsbediening 304 De afstandsbediening RS-60E3 (a fzonderlijk verkrijgbaar) wordt met een snoer van circa 60 cm geleverd. Wanneer de afst andsbediening op de hiervoor bestemde aansluiting van de camera is aangesloten, kan de afstandsbediening half en helemaal worden ingedrukt, net zoals de ontspanknop.
305 Deze Speedlites functioneren als een ing ebouwde flit ser , zod at ze gemakkelijk kunnen wo rden bediend. W anneer een S peedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) op de camera is bevestigd, wordt de automatische flitsbediening praktisch volledig door de camera geregeld.
Externe Speedlites 306 W anneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden ingesteld op de autom atische TTL- of A-TTL-flitsmodus, werkt de flitser alleen op volledig vermogen.
307 Met een in de handel verkrijgbare en r eeds geconfigureerde Eye-Fi- kaart kunt u opnamen automatisch ove rbrengen naar een pc of uploaden naar een online service via een draadloos LAN.
Eye-Fi-kaarten gebruiken 308 5 Controleer de instel ling [T oegangspunt SSID:]. Controleer of een toegangspunt wordt weergegeven voor [ T oegangsp unt SSID: ]. U kunt ook het MAC-adres en de firmwareversie van de Eye-Fi-kaart controleren. Druk drie keer op de knop < M > om het menu af te sluiten.
309 Eye-Fi-kaarten gebruiken Aandachtspunten bij het gebruik van Eye- Fi-kaarten Als ' J ' word t weergegeven, is er een f out opgetreden bij het ophal en van de kaartin formatie. Schakel d e camera uit en weer in. Zelfs als [ Eye-Fi trans. ] is ingesteld op [ Uit ], zend t de kaart wellicht nog steeds een signaal uit.
310 o : automatisc h ingesteld k : door gebruike r in te stellen : niet in te stellen/uitg eschakeld *1: Het pictogram z geeft aan da t er foto's worden gemaa kt in de filmopnam emodus. *2: 1 + 73 of 1 kan niet worden geselecteer d. *3: Alleen instelbaar vo or opnamen met handmatige be lichting.
311 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus *6: Witbalanscorrectie kan worden ingest eld. *7: Alleen instelbaar voor Live view-o pnamen. *8: Als de AF-methode < f > is tijdens Li ve view-opname, activeert de externe S peedlite indien nodig het AF-hulplicht.
312 Systeemschema Oogschelp Ef Rubberframe Ef Oculairverlengstuk EP-EX15ll Hoekzoeker C Dioptrische aanpassings- lenzen E-serie Brededraagriem EW-100DB lV 270EX II ST -E2 ST -E3-RT 430EX II 320EX 600E.
313 Systeemschema EF-S-objectieven EF-objectieven Afstandsbediening RS-60E3 Afstands- bediening RC-6 Externe microfoon HDMI-kabel HTC-100 (2,9 m) Tv/video Met PictBridge compatibele printer Stereo-A V.
314 Opname 1 (Rood) Pagina * Kan niet worden geselectee rd in de modus < F > of < G >. Opname 2 (Rood) 3 Menu-instellingen Voor opnamen met de zoeker en Live view-opnamen Beeldkwaliteit 73 / 83 / 74 / 84 / 7 a / 8 a / b / c / 1 + 73 * / 1 * 86 Piepto on Inschakelen / Aa nr .
315 3 Menu-instellingen Opname 3 (Rood) Pagina A Live view-opnamen (Rood) Weergave 1 (Blauw) Stofwisdat a V erzamelt gegevens waarme e stofvlekken kunnen worden verwijde rd 220 ISO auto Max.: 400 / Max.: 800 / Max.: 1600 / Max.: 3200 / Max.: 6400 92 Ruisred.
3 Menu-instellingen 316 Weergave 2 (Blauw) Pagina Instellingen 1 (Geel) * Word t alleen weergegeven wanneer een Eye- Fi-kaart wordt gebruikt. Instellingen 2 (Geel) * De zomertijdinstelling is gekoppeld aan [ Tijdzone ] en [ Datum/ tijd ].
317 3 Menu-instellingen Instellingen 3 (Geel) Pagina Instellingen 4 (Geel) * T ijdens firmwareupdates, word t het aanraa kscherm uitgeschakeld om onbedoelde handeling en te voorkomen.
3 Menu-instellingen 318 Opname 1 (Rood) Pagina Opname 2 (Rood) Opname 3 (Rood) k Voor filmopnamen Beeldkwaliteit 73 / 83 / 74 / 84 / 7 a / 8 a / b / c / 1 + 73 / 1 86 Piepto on Inschakelen / Aa nr . op / Uitschakelen 200 Ontsp an sluiter zonder kaart Inschakelen / Uit schakelen 200 Kijktijd Uit / 2 sec.
319 3 Menu-instellingen Film 1 (Rood) Pagina Film 2 (Rood) * In basismodi wordt [ Ge luidsopnam e ] ingesteld op [ Aan ] of [ Uit ]. AF-methode u +volgen / FlexiZone - Multi / FlexiZone - Single 191 S.
320 Raadpleeg bij problemen met de camera eerst dit gedeelte Problemen oplossen. Als u het probleem hierm ee niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw dealer of Canon Service Center .
321 Problemen oplossen Gebrui k een volledig opge laden batterij (pag. 28 ). De prestati es van de oplaadbar e batterij nemen na ve rloop van tijd af. Koop een nieu we batterij. Het aantal moge lijke opnamen neemt af bij e en van de volgende bewerkingen: • Wanneer de ontspanknop voor langere tijd hal f wordt ingedrukt.
Problemen oplossen 322 Zie pagina 32 of 331 als er een kaar tfout wor dt weer gegeven. S tel de focus instellingskn op op het objectief i n op < AF > (pag. 39). Druk voo rzichtig op de ontspanknop om bewegingsonscherp te te voorkomen ( pag. 42 en 43).
323 Problemen oplossen Met ISO 12 800 of ' H ' (gelijk aan ISO 25 600) neemt de maximale opnamereeks v oor continu-opna men aanzienlijk af (pag. 91). St e l [ z 3: Hoge ISO-ruis reductie ] in op [ Standaard ], [ Zwak ] of [ Uitschakelen ]. Als u de optie [ Ster k ] inschakelt of als [ Ruisond.
Problemen oplossen 324 St e l [ z 2: Auto Light ing Optimiz er/ z 2 : Auto optimalisatie helderheid ] in op [ Deactiver en ]. W anneer [ Stand aard ], [ Zwak ] of [ Hoog ] is ingest eld, kan de opname no g steeds licht uit vallen, zelfs wanneer u een kl einere belichtin gscompensatie of flitsbelichtin gscompensatie hebt ingesteld (pag.
325 Problemen oplossen Als op ee n externe S peedlite fl itsbelichtingscomp ensatie is ingeste ld, kan [ Flit sbelichtings compensat ie ] (pag. 217) nie t worden ingesteld in het scherm [ Func.
Problemen oplossen 326 Als de sc hrijfsnelheid van de kaart laag is, wordt de fi lmopname mogelijk automa tisch beëind igd. Gebruik ee n kaart met SD-snel heids- klasse 6 ' ' of een snellere kaar t. Zie de website van de fabrikant v oor informa tie over de le es-/schrijfs nelheid va n de kaart .
327 Problemen oplossen Contro leer of uw vinger de l uidspreker bedek t (pag. 21). Contro leer of [ Activeren ] is ing esteld bij [ 5 3: Aanraakbediening ] (pag. 55). In de bas ismodi en de filmmodu s worden bepaalde tabbladen en menuopties n iet weergegeven.
Problemen oplossen 328 Contro leer of juiste dat um en tijd zijn ing esteld (pag. 36). Contro leer de tijdzone e n zomertijd (pag. 36). De opnamedatu m en -tijd word en niet op de opname we ergegeven . De datum en tij d worden in plaats daarvan op geslagen in de opnamegegeve ns als opname-info rmatie.
329 Problemen oplossen Dit is de ov erbelichtingsw aarschuwing (pag. 268). Ov erbelichte gedeelten me t verlies van detail in de lichte delen zullen knipperen. Als de op name tegen wissen is be veiligd, kan deze ni et worden verwijderd (pag. 262). Films die op een pc worden verwe rkt met de meegelever de ImageBrowser EX (pag.
Problemen oplossen 330 Wanneer de filmbestandsg rootte 4 GB bereikt, wordt er automatisch een ander fil mbestand gemaakt (pag. 182). Afhank elijk van de kaartle zer en het gebruikte b esturingssyste em van de compute r worden SD XC-kaarten mo gelijk niet correct he rkend.
331 Als er zich een probleem met de camera voordoet, wordt er een foutbericht weergegeven. V olg de instructies op het scherm. * Als de fout blijft aanhouden, noteert u het foutnummer en neemt u cont act op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center .
332 •T y p e T ype: Digitale AF/AE-spiegelreflexcamera met ingebouwde flitser Opnamemedia: SD-geheuge nkaart, SDHC-gehe ugenkaart, SDXC-g eheugenkaart * Compatibel met UHS-I Grootte beeldsensor: Circa 22,3 x 14,9 mm Compatibele objectieven : Canon EF-objectieven (incl.
333 Specificaties •Z o e k e r T ype: Pentaspiegel met vast oogniveau Dekking: V erticaal/horizon taal circa 95% (met gezich tspunt van circa 19 mm) V ergroting: Circa 0,85x (-1 m -1 met 50 mm-objec.
Specificaties 334 Belichtingsvergrende ling : Automa tisch : toegep ast in 1-beeld AF me t evaluatieve met ing als scherpstelling is bereikt Handmatig : met AE-vergrendelknop • Sluiter T ype: Elektronisch gestuurde focal-planesluiter Sluitertijden: 1/400 0 sec.
335 Specificaties Continue AF: Beschikbaar T ouch Shutter: Beschikbaar Meetmethoden: Meervlaksmeting met de beeldsensor in realtime Meervlaksmeting (315 zones), de elmeting (circa 8,8% van Live view-s.
Specificaties 336 Geluidsopname: Ingebouwde st ereomicrofoon Externe stereomicrofoona ansluiting meegeleverd Geluidsopnameniveau aa npasbaar , windfilter meegeleverd, demper meegeleverd Rasterweergave.
337 Specificaties • Persoon lijke voorkeuzen Persoonlijke voorkeuze: 8 My Menu vastleggen: Mogelijk Copyrightinformatie: Invoer en invoegen mogelijk • Inter face Audio/video OUT/ Digitale aansluit.
Specificaties 338 •B a t t e r i j L P - E 8 T ype: Oplaadbare lithiu m-ionbatterij Nominale spanning: 7,2 V DC Batterijcapaciteit: 1 120 mAh Bedrijfstemperatuur: T ijdens opladen: 6 °C - 40 °C ti.
339 Specificaties Image S tabilizer (beeldstabilisatie): T ype lensverschuiver Filtergrootte: 58 mm Lensdop: E- 58 Maximale diameter x lengte : Circa 68,5 x 70 mm Gewicht: Circa 200 g Zonnekap: EW-60C (afz onderlijk verkrijgbaar) Objectiefkoker: LP814 (afzonderlijk verkrijgbaar) • EF-S 18-135mm f/3.
340 De EF-S 18-135mm f/3 .5-5.6 IS STM is voorzien van een stappe nmotor die het focusobjectief aanstuurt. De mo tor stuurt het fo cus objectief tevens aan wanneer er word t in- of uitgezoomd.
341 Handelsmerken Adobe is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporat ed. Windows is een handelsmerk of gedeponeerd hand elsmerk van Microsoft Corporation in de V erenigde S taten en andere landen. Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken of gedeponeerde ha ndelsmerken van Apple Inc.
342 Het gebruik van echte Cano n-accessoires wordt aanbevolen Dit product levert uits tekende prestaties wannee r het wordt gebruikt met echte Canon-accessoires.
343 Veiligheidsmaatregelen V oorkom letsel, dodelijke o ngevallen of schade aan materiaal door deze ve iligheids- maatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebru iken.
344 • Als u de apparatuur laat vallen en de behuizing zodanig beschadigd raakt dat de inwendige onderdelen bloot komen te liggen, raak deze dan niet aan. Dez e onderdelen staan mogelijk onder stroom. • Demonteer de apparatuur niet en pas deze ook niet aan.
345 Uitsluitend bestemd voor de Europese Unie (en EER). Met deze symbolen wordt aangegeven dat dit product in overeenstemming met de AEEA-ri chtlijn (2002 /96/ EC), de richtlijn 2006/66/EC bet reffend.
346 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 1. BEW AAR DEZ E INSTRUCTIES — De ze handleiding bevat belangri jke informatie over veiligheid en bedienin g sinstructies voor batterijopladers LC-E8 & LC-E8E.
347 14 Opnamen downloaden naar een computer In dit hoofdstuk wordt uitgelegd h oe u opnamen van de camera naar uw computer kun t downloaden. Daarnaast vindt u in dit hoofdstuk een overzicht van de software die op de bij de camera geleverde EOS Solution Disk (cd-rom) staat.
348 U kunt de meegeleverde software gebruiken om de opnamen op de camera naar uw computer te downlo aden. Dit kan op twee manieren. 1 Installeer de software (pag. 351) . 2 Gebruik de meeg eleverde interfacekabel om de camera op uw computer a an te sluiten.
349 Opnamen downloaden naar een computer Als u beschikt over een kaartlez er (afzonde rlijk in de handel verkrijgbaar), kunt u deze gebruiken om opnamen naar uw co mputer te downloaden. 1 Installeer de software (pag. 351) . 2 Plaats de kaart in de kaartlezer .
350 EOS Solution Disk Deze cd bevat de volgen de software voor EOS-camera's. Communicatiesoftware voor de camera en de computer Opnamen (foto’s/films) die met de camera zijn gemaakt, downloaden naar uw co mputer . De camera inste llen vanaf uw computer .
351 Comp atibele besturingssys temen 1 Controleer of de camera nie t op uw computer is aangesloten. 2 Plaats de EOS Solution Disk (cd) in het cd-romstation. 3 Selecteer uw regio, land en taal. 4 Klik op [ Easy Installation/S tandaardinst allatie ] om de installatie te starten.
352 Compatibele besturingssystemen 1 Controleer of de camera niet op uw computer is aangesloten. 2 Plaats de EOS Solution Disk (cd) in het cd-romstation. Dubbelklik op het bureaublad van uw co mputer op het cd- rompictogram en dubbelklik verv olgens op [Canon EOS Digital Installer/Installatieprogramma Canon EOS Digit al].
353 [ WINDOWS ] EOS Software Instruction Manuals Dis k Kopieer d e instructiehan dleidinge n (pdf) op de cd naar de comp uter . 1 Plaats de EOS Software Instruction Manuals Disk (cd) in het cd-romstation van de computer.
354.
355 15 Verkorte handleiding en index Menugebruik - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - pag. 356 Opnamekwaliteit - - - - - - - - - - - - - - - - - - - pag. 357 A Beeldstijl - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - pag. 357 Q Snel instellen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - pag.
356 Verkorte handleiding Knop < M > LCD- scherm/ aanraak- scherm < S > Pijltjestoetsen Knop < 0 > 1. Druk op de knop < M > om het menu weer te geven. 2. Druk op de toets < U > om een tabblad te selecteren en druk vervolgens op de toets < V > om het gewenste item te selecteren.
357 Verkorte handleiding Selecteer [ z 1: Beeldkwalit. ] en druk vervolgens op < 0 >. Druk op de toets < U > om de kwaliteit te selecteren en druk vervolgens op < 0 >. V oor < S > (Neutraal) en < U > (Natuurlijk) zie pagina 94.
Verkorte handleiding 358 Q Snel instellen Druk op de knop < Q >. Het scherm Snel instellen wordt weergegeven. In de basismodi zijn de selecteerbare functies afhankelijk van de gekozen opnamemodus.
359 Verkorte handleiding Lees-/ schrijfindicator < O > Knop voor diafragma/ belichtingscompensatie < A > Knop voor Live view-/ filmopnamen < S > Knop voor AF-puntselectie < A >.
Verkorte handleiding 360 Sluitertijd ISO-snelheid Diafragma Opnamemodus Maximumaantal opnamen Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid ) Instellingen ingebouwde flitser Meetmethode Witba.
361 Verkorte handleiding Basismodi Indien nodig komt de ingebouwde flitser bij weinig licht of tegenlicht automatisch omhoog (behalve in de modi < 7 > < 3 > < 5 > < F > < G >).
Verkorte handleiding 362 Stel het programmakeuzewiel in op < d >. U kunt de camera-instellingen naar wens aanpassen om verschillende opnamen te maken. De camera stelt de sluitertijd en diafragmawaarde automatisch hetzelfde in als in de modus < A >.
363 Verkorte handleiding Druk op de knop < S >. Druk op de toets < S > om het AF-punt te selecteren. Als u in de zoeker kijkt, kunt u het AF-punt selecteren door aan het instelwiel < 6 > te draaien tot het gewenste AF-punt rood knippert.
Verkorte handleiding 364 Druk op de knop < i >. Druk op de toets < U > of draai aan het instelwiel < 6 > om de gewenste ISO-snelheid te selecteren en druk vervolgens op < 0 >. W anneer [ AUT O ] is geselecteerd, wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld.
365 Verkorte handleiding T emperatuur Geen flits 50% flits Bij 23 °C Circa 200 opnamen Circa 180 opnamen Druk op de knop < A > om het Live view-beeld weer te geven. A Live view-opname Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Druk de ontspanknop helemaal in om een opname te maken.
Verkorte handleiding 366 k Filmopnamen Zet de aan-uitschakelaar op < k >. Draai het programmakeuzewiel naar een andere opnamemodus dan < a >. Druk op de knop < A > om een filmopname te starten. Druk nogmaals op < A > om de filmopname te stoppen.
367 Verkorte handleiding yu yu Opnamen weergeven V ergroten Index B Wissen Afspelen x L Opname selecteren opname-informatie S.
368 Index Cijfers 10 sec. of 2 sec. vertr aging........... 103 1280x720 ........ .......... ........ .......... .. 181 1920x1080 .................. ........... ....... 181 1-beeld A F .... ................... ............... 95 640x480 ...............
369 Index C C (Automatisc h/creatief) ....... ........ 64 Camera Bewegings onscherpte ... ........... 140 Camera vastho uden ........... ........ 42 Camera-instellin gen wissen ........ 210 Instellingensc herm...... .............. 209 Camera-instellingen wissen .
370 Index Flitser Draadloos . ................... ............. 225 Effectief bereik ..... .................. ... 104 Externe Speedlite ........ ............. 305 Flitsbelichtingscompensatie ....... 118 Flitsbelichtings- vergrendeling........... .....
371 Index K Kaart .................... ............... 17, 31 , 48 Formattere n ........... .................. ...4 8 Kaartwaarsch uwing ......... ......... 200 Low-levelform attering .... ............. 49 Probleem .. ............... ............. 32, 49 Schrijfbeveiliging.
372 Index O Objectief ................ ................ .... 25, 3 9 Chromatisch e correctie ............ 128 Correctie helderheid randen ..... 127 Image S tabilizer (beeldstabilisatie) .. ................ ..... 41 Ontgrendeling .......... ...........
373 Index Q Q (Snel instellen)..... ....... 44, 75, 149, 180, 246 Quick-m odus ........... ................ ......16 0 R Rasterweer gave .............. ......15 0, 193 RAW........ ................... ............... 87, 89 RAW+JPEG .. ................
374 Index U Uitleg... .................. ................ .......... 52 USB-aansluiting (digit ale) apparaten ............ ............... ... 276, 348 V V ari-A ngle LCD-sch erm ........... . 33, 62 V eiligheidsmaatregelen ...... ........... 343 V ergrote weerg ave.
.
CEL-ST1T A280 © CANON INC. 2012 GEDRUKT IN DE EU De objectieven en accessoires die in deze instructiehandleiding worden genoemd, zijn in maart 2012 geactualiseerd. V oor informatie over de compatibiliteit van de camera met accessoires en objectieven van na deze datum, kunt u zich wenden tot een Canon Service Center .
Un punto importante, dopo l’acquisto del dispositivo (o anche prima di acquisto) è quello di leggere il manuale. Dobbiamo farlo per diversi motivi semplici:
Se non hai ancora comprato il Canon EOS 650D è un buon momento per familiarizzare con i dati di base del prodotto. Prime consultare le pagine iniziali del manuale d’uso, che si trova al di sopra. Dovresti trovare lì i dati tecnici più importanti del Canon EOS 650D - in questo modo è possibile verificare se l’apparecchio soddisfa le tue esigenze. Esplorando le pagine segenti del manuali d’uso Canon EOS 650D imparerai tutte le caratteristiche del prodotto e le informazioni sul suo funzionamento. Le informazioni sul Canon EOS 650D ti aiuteranno sicuramente a prendere una decisione relativa all’acquisto.
In una situazione in cui hai già il Canon EOS 650D, ma non hai ancora letto il manuale d’uso, dovresti farlo per le ragioni sopra descritte. Saprai quindi se hai correttamente usato le funzioni disponibili, e se hai commesso errori che possono ridurre la durata di vita del Canon EOS 650D.
Tuttavia, uno dei ruoli più importanti per l’utente svolti dal manuale d’uso è quello di aiutare a risolvere i problemi con il Canon EOS 650D. Quasi sempre, ci troverai Troubleshooting, cioè i guasti più frequenti e malfunzionamenti del dispositivo Canon EOS 650D insieme con le istruzioni su come risolverli. Anche se non si riesci a risolvere il problema, il manuale d’uso ti mostrerà il percorso di ulteriori procedimenti – il contatto con il centro servizio clienti o il servizio più vicino.